Nederlands hervormde kerk Ubbergen

Nederlands hervormde kerk, Ubbergen rijksmonument bouwhistorie

Nederlands hervormd kerkje

Rijksstraatweg 38 Ubbergen

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Bouwhistorisch onderzoek

2020

 

Architect

 

Flow Architecten


Opmaat

Aan de Rijksstraatweg te Ubbergen ligt, hoog boven het straatniveau en deels verscholen achter het groen, het voormalig Nederlands Hervormd kerkje. Het kerkgebouw is in oorsprong laatmiddeleeuws. Het is aangewezen als rijksmonument en in het register ingeschreven onder nummer 35798. Het kerkje spreekt, mede vanwege haar romantische ligging op de glooiende helling van de stuwwal, al eeuwenlang tot de verbeelding en verschijnt op een opvallend groot aantal schetsen, gravures en zelfs serviezen uit zowel de achttiende als negentiende eeuw. De opdrachtgever, de eigenaar van het kerkje, heeft de intentie om enkele kleinschalige wijzigingen door te voeren in het interieur. Vanwege de monumentale status, stelt de gemeente ten behoeve van de beoogde werkzaamheden als vereiste dat een bouwhistorisch onderzoek naar het pand wordt verricht als onderdeel van de aanvraag omgevingsvergunning.

 

Middeleeuwen-zeventiende eeuw

Het hoofdvolume is opgezet als een hoog, rank, eenbeukig volume met driezijdige afsluiting aan de oostzijde. Het volume is gepleisterd met een cementhoudende pleister (aangebracht in 1993, met duidelijk zichtbare verticale naden en erg strak in uitvoering) en wit geschilderd. Het oorspronkelijke metselwerk is, met uitzondering van enkele plekken op plintniveau waar de cement van het muurwerk is weggevallen, nergens zichtbaar. Op de zolderverdieping kan het metselwerk worden opgemeten. De baksteen heeft een formaat van 27-28x14-14,5x7 centimeter (82,5-83 centimeter over 10 rijen). Het casco van de kerk is terug te voeren tot de ruwweg de periode 1350-1650. Hierbij vormt het schip en de westelijke travee van het koor het oudste onderdeel, welke deel uitmaken van de oorspronkelijke gotische kerk. De spitsboogvormige spaarnissen in de kerk vormen een visuele herinnering aan de middeleeuwse oorsprong van de kerk. De veelzijdige koorafsluiting is terug te voeren tot de verbouwing van 1650, waarbij het oorspronkelijke gebouw, na in de Tachtigjarige Oorlog zwaar te zijn beschadigd, wordt herbouwd en haar huidige hoofdopzet krijgt.

 

Negentiende eeuw

In 1794 wordt de kerk door de Franse troepen zwaar beschadigd. Het herstel vindt plaats in 1806. In 1826 worden alle vensters vervangen. Of op dat moment alleen de ramen in de bestaande gevelopeningen zijn vervangen, of dat de opzet van de gevelopeningen is gewijzigd, is onbekend. Op enkele foto’s uit de eerste helft van de vorige eeuw, zien we per travee een groot venster onder rondboog zitten, uitgevoerd in gietijzer en voorzien van een vorktracering. Dit type venster wordt aan het begin van de negentiende eeuw nog niet toegepast, maar sluit meer aan op een situatie aan het eind van de negentiende eeuw. In 1845 wordt een nieuw orgel in de kerk geplaatst. Het is aannemelijk dat hierbij ook een nieuwe orgeltribune wordt gerealiseerd. De huidige tribune dateert uit 1960. Ze vervangt een ouder exemplaar dat twee maal zo diep was. Op basis van de materialisatie en esthetiek van de hergebruikte zuilen en de detaillering van de oude tribune (zichtbaar op een oude foto), is deze inderdaad in de eerste helft van de negentiende eeuw te plaatsen. In 1848 wordt vervolgens de kapconstructie vernieuwd. De huidige kap, bestaande uit grenenhouten spanten met gestapelde gebinten (zolder-, vliering- en nokgebint) dateert uit deze periode. Op de vlieringdekbalk van het westelijke gebint is het jaartal 1848 geschilderd. Bij de werkzaamheden heeft men de bestaande, eikenhouten dakruiterconstructie herplaatst (enkele onderdelen zijn vervangen door grenenhout). Tot slot werd in het tweede kwart van de negentiende eeuw het consistorie gebouwd. Of dit gelijktijdig met het plaatsen van de vensters in 1826 is gebeurd, of later (bijvoorbeeld als het dak wordt vernieuwd), is onduidelijk.

 

Grootschalige verbouwing in 1960

Het huidige aanzicht van de kerk is ontstaan in 1960, als zowel exterieur als interieur ingrijpend worden gerestaureerd/gereconstrueerd. Het gotische venster in de westgevel wordt verwijderd. Hiermee wordt het op dat moment oudste element, verwijderd. Verder worden de deuren van vóór om de dag naar achter de dag verplaatst. De brede negentiende-eeuwse rondboogvensters in het schip worden vervangen door kleinschalige spitsboogvensters. Het kleine formaat correspondeert niet met de situatie zoals weergegeven op de achttiende-eeuwse representaties van de kapel. In het koor heeft men de grote gevelopeningen behouden en voorzien van een montant (vorktracering). Dit is juist het gedeelte van het kerkje dat zeventiende-eeuws in oorsprong is. Het is niet aannemelijk dat hier oorspronkelijk gotische vensters hebben gezeten. Verder wordt het consistorie volledig opnieuw opgetrokken en worden de schouders bij de westelijke tuitgevel vernieuwd door afgeronde exemplaren.

 

Ook in het interieur vinden enkele rigoureuze wijzigingen plaats. De orgeltribune wordt vernieuwd door een veel ondieper exemplaar. Hierbij worden de oorspronkelijke zuilen hergebruikt. Ze staan ietwat vreemd onder het tribunebordes: alsof men anticipeerde op een latere uitbreiding van de tribune. De locatie van de deur naar het consistorie wordt verplaatst en een in 1905 geplaatst  eikenhouten interieur met lambrisering wordt verwijderd. Ook wordt de vloer vervangen. Hierbij wordt een eeuwenoude crypte onder het koor geleegd en dichtgestort. De stoffelijke resten (naar van men vermoed kasteelheren van kasteel Ubbergen) worden opnieuw begraven onder het nieuwgebouwde consistorie. In de kerk wordt heteluchtverwarming aangebracht (ketelruimte onder het nieuwe consistorie), waarbij de lucht via roosters in de nieuw opgetrokken banken in de muurnissen de kerk in wordt geblazen. Verder wordt het plafond vernieuwd. Met uitzondering van de moerbalken dateert alles, inclusief de decoratieve consoles, uit 1960.

 

 

Al met al al kan worden geconcludeerd dat de huidige verschijningsvorm van de gevels, de aanbouw en het interieur vrijwel geheel is terug te voeren tot de verbouwing van 1960. Met uitzondering van de opzet van de spaarnissen, de onder het koorbalkon geplaatste gemarmerde, houten zuilen en de moerbalken, de dakconstructie en de dakruiter, is er weinig meer dat refereert aan een vooroorlogse episode uit de eeuwenlange geschiedenis van het kerkje. De in 1960 uitgevoerde werkzaamheden zijn met veel vakmanschap gerealiseerd. Dit neemt echter niet weg dat een groot aantal bouwsporen zijn weggewerkt, dan wel vernietigd, en dat het huidige aanzicht niet meer is dan een vrije, historisch incorrecte, interpretatie van de toenmalige architect/eigenaar.