Bacteriologisch laboratorium Bergen op Zoom

Bacteriologisch laboratorium Wittoucksingel Bergen op Zoom gemeentelijk monumentbouwhistorisch en cultuurhistorisch onderzoek

Bacteriologisch laboratorium

Wittoucksingel 35 Bergen op Zoom

Geen status

 

Opdrachtgever

Gemeente Bergen op Zoom

 

Uitvoering

Uitgebreide redengevende omschrijving met waarderingstabel

 

2020


In de zuidoostelijke hoek van de grootschalige nieuwbouwwijk Nieuwe Vesting ligt, verscholen achter het groen, een opvallend kleinschalig volume. Dit in 1937 gebouwd object deed dienst als bacteriologisch laboratorium van het Bestuur van de Visserij op de Zeeuwse Stromen. Hier werd de kwaliteit van het water getest waarin de oesterteelt plaatsvond. De gemeente Bergen op Zoom heeft de intentie het pand op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Res nova Monumenten is gevraagd om een redengevende omschrijving met waardenscore (inclusief onderbouwing) op te stellen.

 

Oesterteelt

Bergen op Zoom was aan het eind van de negentiende eeuw een centrum voor de oesterteelt. Deze bevond zich aan de oorspronkelijke haven en op hieraan grenzende Nieuwe Schans. Bij de recente werkzaamheden heeft men de oude haven weer uitgegraven en heeft men, nadat men op de Schans relicten van de oorspronkelijke oesterputten heeft aangetroffen, deze opgenomen in de herinrichting (en het ‘verhaal’) van de Nieuwe Schans. In Bergen op Zoom lag aan het eind van de negentiende eeuw een aantal grote oestercultuurmaatschappijen,  waaronder de in 1870 gestichte firma C.L. de Meulemeester & Co (later N.V. De Nederlandsche Maatschappij voor Kunstmatige Oesterteelt). De oesterputten horende bij deze firma’s zijn duidelijk zichtbaar op de laat-negentiende-eeuwse topografische kaarten. In 1885 werd door het Bestuur van de Visserij op de Zeeuwse Stromen, nabij de putten, een eerste gebouw neergezet, dat dienst deed als magazijn voor de vaartuigdienst van de organisatie. In 1906 werd hierin een laboratorium ondergebracht, waarin de kwaliteit van het water waarin de oesters (en mosselen) werden geteeld, werd getest. Aanleiding voor het oprichten van dit laboratorium waren berichten dat meerdere mensen door het eten van oesters ernstig ziek waren geworden (tyfus). Aangezien er rondom de kweekputten vanaf het eind van de negentiende eeuw sprake was van een explosieve groei in industrialisatie en de daarmee samenhangende vervuiling van de Oosterschelde, ontstond de behoefte voor een eigen laboratorium.

 

Laboratorium

Meteen ten oosten van het oude laboratorium werd in 1899 de Zuid-Nederlandse Melasse Spiritusfabriek (ZNMSF), de latere Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek en nog latere Nedalco, opgericht. Deze fabriek groeide in een snel tempo en op een gegeven moment was het oude laboratorium volledig omringd door de gebouwen en spiritusvaten van de ZNSF. Oude foto’s laten zien dat de vaten recht voor het pand waren opgeslagen en dat de medewerkers over deze vaten haar weg naar het laboratorium moesten vinden. Op een gegeven moment stond het laboratorium de ZNSF, wegens de behoefte aan uitbreidingen dusdanig in de weg dat ze het gebouw opkochten en op eigen kosten een nieuw laboratorium lieten oprichten. Voor het ontwerp van dit nieuwe gebouw werd een beroep op de lokale architect Frans J. Rampart gedaan. Het nu nog bekende oeuvre van de in 1891 geboren Rampart bevindt zich voornamelijk in Bergen op Zoom. Rampart is een ware architect van zijn tijd en zijn oeuvre kenmerkt zich door de stilistische ontwikkelingen die in het Interbellum plaatsvinden. Zijn vroegere werk kenmerkt zich door een sterk expressionistische vormgeving die is beïnvloed door de Amsterdamse school. Later werk uit de jaren dertig is meer beïnvloed door de architectuur van de Nieuwe Zakelijkheid (en Haagse school). Het nieuwe laboratorium is een uiting van deze nieuwzakelijke stijl.

 

Dit vertaalt zich niet alleen in de vormgeving van het laboratorium, met haar lage, gedrongen opstand, plat dak met forse overstek en benadrukking van de horizontale en verticale lijn (in opzet van de vensters, het verdiept liggende voegwerk en de hoog doorgetrokken schoorsteen), maar ook in de materialisatie: lange, platte bakstenen, een volledig betonnen souterrain (zowel de muren als vloeren en plafonds) en stalen vensterpartijen. De plaatsing van het nieuwe laboratorium was bepaald door de ligging nabij het water. Meteen ten noorden lag de oude haven en meteen ten zuiden lag een (op hetzelfde moment uitgegraven) nieuwe haven.

 

Gaaf behouden industrieel relict

 

Het laboratorium heeft in de jaren zeventig haar functie verloren en werd herbestemd tot woonhuis, waarbij zowel de structuur als de uitmonstering grotendeels gehandhaafd is. Het volume heeft haar oorspronkelijk verschijningsvorm tot de dag van vandaag behouden en is nog steeds representatief voor de situatie anno 1937. Daar waar het gebied ten oosten van de stad sinds het laatste kwart van de negentiende eeuw het centrum van de oesterteelt en sinds circa 1900 het hart van de Bergse industrialisatie vormde, is het gehele (historische) fabrieksgebied recent gesaneerd. Met uitzondering van één enkele fabrieksschoorsteen en het laboratorium herinnert niets meer aan het rijke industriële verleden in dit deel van de stad. Het laboratorium heeft hierdoor een hoge relictwaarde en herinnert aan zowel dit industriële verleden in het algemeen, als aan de oesterteelt in het bijzonder.