Boerderij Dussendijk 7 Dussen

Boerderij Dussendijk 7 te Dussen, gemeentelijk monument bouwhistorisch onderzoek

Dussendijk 7 te Dussen

Gemeentelijk monument

 

Opdrachtgever

Particuliere eigenaar

Uitgevoerd namens Monumentenhuis Brabant

 

Uitvoering

Bouwhistorisch onderzoek

 

2020


 

De boerderij is gelegen op het dijklichaam van de Dussendijk, een eeuwenoude dijk die Dussen voor de Bergsche Maas beschermt. Bij de St.-Elisabethvloed van 1421 werd Dussen (de buurtschappen Munsterkerk en Muilkerk) nagenoeg volledig weggespoeld. Rond het midden van de vijftiende eeuw werd begonnen met het bedijken van het gebied, waarbij men ten oosten van Dussen begon. Hierbij speelt de aanleg van de Kornsedijk-Oude Maasdijk een grote rol. De Dussendijk (voorheen droeg deze straat ook de naam Korn), maakt deel uit van deze in 1461 aangelegde dijk. De aanleg werd genoemd in een door Filips de Goede opgestelde oorkonde. Bij de aanleg van de uiteindelijke dijk werd bij het noordelijke gedeelte gebruik gemaakt van oude dijktracés en van een deel van de noordelijke oeverwal van het riviertje De Werken. Naar het zuiden toe volgde de dijk geen natuurlijk beloop, maar doorkruiste ze kommen en stroomruggen, waarbij tevens een drietal stroomgaten moest worden gedicht. Tot dit gedeelte behoort ook de door Dussen lopende dijk.

 

De eerste representatieve weergave van de Dussendijk is de kadastrale minuutkaart uit 1811-1832. Hierop is de boerderij met haar karakteristieke hoofdopzet herkenbaar: smal voorhuis aan de oostzijde, lang en breed achterhuis aan de westzijde. Aan de overzijde van de straat ligt een bij de boerderij horende boomgaard en ook de grote waterpartij valt onder het bezit van de boerderij. Deze waterpartij is een oude kolk of wiel, een relict van een oude dijkdoorbraak. De huisnaam van Dussendijk 7, de ‘Putte’, verwijst naar deze diepe waterpartij.

 

De boerderij

De oorsprong van Dussendijk 7 wordt geplaatst in 1710. De bron voor deze datering is tijdens het opstellen van deze bouwhistorische verkenning niet achterhaald kunnen worden, maar typologisch gezien is een vroeg-achttiende-eeuwse datering aannemelijk. Dussendijk 7 is gebouwd als kortgevelboerderij met dwarsdeel. Dit type boerderij komt in en rond Dussen veelvuldig voor en de meeste nog bestaande exemplaren zijn als gemeentelijk, dan wel rijksmonument aangewezen. De benaming kortgevelboerderij heeft betrekking op de plaatsing van de voordeur van het voorhuis. Deze is, al dan niet centraal, in de kopse gevel geplaatst. Achter de deur loopt een gang met aan weerszijde een woonvertrek. De voorhuizen hadden oorspronkelijk meestal een driekamer opzet (zo ook Dussendijk 7). Deze derde kamer was meestal in gebruik als keuken en huisveste een grote stookplaats, de keldertoegang en verbond het voorhuis met het achterhuis. Latere voorbeelden hebben soms ook een vierkamer structuur. Daar waar bij Brabantse boerderijen meestal sprake was van een opkamer en kelder, ontbreekt deze structuur meestal bij dijkboerderijen: door de ligging op het dijklichaam, ligt de kelder volledig onder de begane grond vloer. De oorspronkelijke opzet is bij Dussendijk 7 nog grotendeels gaaf behouden, dan wel herkenbaar. Bijzonder is dat de grote heerd, inclusief bakoven nog behouden is. Een ander opvallend detail vormt de entreehal. Deze is gelegen in de voormalige bedstede.

 

In 1963 is Dussendijk 7 verbouwd en ging de boerderij als geheel fungeren als woonhuis. Hierbij werd in de langgevel een nieuwe voordeur geplaatst. De deur in de kortgevel bleef behouden, maar werd van binnenuit dichtgezet. Door deze aanpassing presenteert de boerderij zich nu als langgevelboerderij.

 

Het achterhuis kenmerkt zich door de grote bandeuren die in de zijgevel zijn gelegen, vanwaar de benaming ‘dwarsdeel’. De deuren gaven toegang tot de deel. De inpandige opzet van deze achterhuizen met dwarsdeel verschilde nogal. Tussen de deel en het voorhuis lag de tas (de opslag van de oogst). Deze had bij driekamervoorhuizen een L-vormige opzet. Aan de andere zijde van de deel kon ook een tas hebben gelegen, of deze laatste travee was in gebruik als stal. Bij grotere boerderijen werd het achterhuis soms uitgebreid door de plaatsing van een onder het naar beneden toe doorgetrokken dakschild geplaatst zijbeuk. In deze zijbeuk werden dan de stallen ondergebracht. Ook bij het achterhuis is door het toevoegen van een grote poort in de kopgevel de oorspronkelijke typologie enigszins verstoord.

 

Het achterhuis van Dussendijk 7 is grotendeels gepotdekseld. Deze karakteristiek zien we bij een groot aantal achterhuizen in en rondom Dussen. Deze opzet is terug te voeren tot de karakteristiek van de Vlaamse schuren, de grote vrijstaande schuren met bandeuren in de zijgevel. Bouwsporen laten zien dat oorspronkelijk het gehele achterhuis was afgewerkt met gevelbetimmering. Dit is aan het exterieur herkenbaar aan de verticale naad in het metselwerk en in het interieur in de plaatsing van de gebintstijl: in het muurvlak.

 

De referentie naar de Vlaamse schuur is bij Dussendijk om een andere reden nog interessant. De gebinten van het achterhuis zijn in opzet nagenoeg gelijk aan de gebinten van een Vlaamse schuur. Dit uit zich in de wijze waarop de gebintbalk met de stijlen is verbonden. Aan de zuidzijde is de balk als ankerbalk in de gebintstijl geplaatst. Aan de noordzijde ligt ze echter als dekbalk bovenop de stijl. Dit correspondeert met de gebintopzet van een Vlaamse schuur, waarbij de brede zijbeuk (die fungeerde als zijlangsdeel) werd overspannen door de doorgetrokken dekbalk. Bij Dussendijk ontbreekt de doorgestoken dekbalkzijde. Waarom een dergelijke opzet hier aanwezig is, is onduidelijk. Aangezien de boerderij op de minuutkaart al als zodanig verschijnt en de ligging op de dijk, pal langs de weg aantoont dat er nooit sprake kan zijn geweest van een zijbeuk met zijlangsdeel, is het mogelijk dat we hier te maken hebben met een bij de bouw van de boerderij hergebruikte gebintconstructie.

 

De grote Vlaamse gevels aan de straatzijde zijn eveneens in 1963 toegevoegd. Ten dele is hierbij gebruik gemaakt van de locatie van voormalige hooiluiken.

 

Ondanks de aanpassingen vanaf 1963, is de boerderij, vanwege het gegeven dat ook de oude gevelopeningen zijn behouden, nog representatief voor de voor Dussen karakteristieke boerderijtypologie.