Bachlaan 20 Hilversum

Gemeentelijk monument, Bachlaan 20 Hilversum, architect Greiner, Amsterdamse school

Bachlaan 20 Hilversum

Gemeentelijk monument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Architectuurhistorisch onderzoek

2016

 

Architect

Friso Woudstra Architecten


Gelegen aan de Bachlaan 20, in het Kannesheuvelpark te Hilversum, ligt een bijzonder, in Amsterdamse schoolstijl opgetrokken villa. Dit gemeentelijk moment is in 1930 gebouwd naar een ontwerp van de Amsterdamse architect Dick Greiner. De architect heeft de intentie het pand te renoveren. Vanwege de status als gemeentelijk monument, heeft de architect, Friso Woudstra architecten, Res nova Monumenten gevraagd om voorafgaand aan het ontwerpproces een korte architectuurhistorische notitie.

 

Dick Greiner

Dick Greiner werd geboren in 1891 in Amsterdam. De van oorsprong als timmerman opgeleide man trad in 1918 tot op opleiding tot bouwkundige. Tijdens zijn studie werkte hij als tekenaar en opzichter bij de architectenbureaus van Ed. Cuypers, J. Gratema, F. Warners en G. Versteeg. In 1920 vestigde hij zich als architect in Amsterdam. Het oeuvre van Greiner is zeer divers en toont, zowel in vormgeving als materiaalgebruik een grote verscheidenheid. Zo heeft hij een belangrijke rol  vervuld in de realisatie van het Amsterdamse Betondorp. Deze architectuur kenmerkt zich door zijn zakelijke verschijning. Aan de andere kant heeft hij een groot aantal huizen gebouwd dat past binnen de expressionistische Amsterdamse school. Zijn oeuvre omvat naast woonhuizen ook onder andere verenigingsgebouwen, flatgebouwen en schoolcomplexen. Ook in de wederopbouwperiode heeft hij een belangrijke rol gespeeld. Greiner overleed in 1964.

 

Bachlaan

Bachlaan 20 is opgetrokken in een expressionistische stijl en wordt gekarakteriseerd door de schilderachtige samenstelling van bouwmassa’s van verschillende omvang en oriëntatie. De gevels zijn uitgevoerd in een opvallend wildverband waarbij koppen en strekken in een (niet-repeterend) patroon zijn gemetseld. Hierdoor wordt een opvallend lijnenspel gecreëerd, dat nog verder wordt benadrukt door de verdiepte voeg en de licht-uitkragende baksteenrijen in het trasraam. De verdiepingen zijn grotendeels betimmerd met verticale, concaaf gevormde schroten, waardoor de landelijke idylle wordt benadrukt. Het samengesteld dak is hoog doorgetrokken. Het verschil in oriëntatie, nok- en goothoogte, en de onderbreking door forse schoorstenen, zorgen voor een dynamisch aanzicht. De architectuur van deze villa kan niet meer verschillen van zijn enkele jaren eerder, in een zakelijke architectuur ontworpen woningen voor Betondorp (1925-1927).

 

De huidige opzet van het pand is in hoofdopzet authentiek. Toch is het pand een tweetal keer aanzienlijk verbouwd. In 1951 wordt, opnieuw naar een ontwerp van Greiner, het dwars geplaatste volume aan de noordwestzijde verbouwd. Hierbij wordt het laag doorgetrokken wolfsdak met zeeg vervangen door een volle tweede bouwlaag. Deze ingreep is herkenbaar aan de karakteristieke opzet van het metselwerk, waarbij de bakstenen in een patroon op de zij zijn geplaatst. Dit patroon had Greiner in 1930 al toegepast bij de borstwering van een balkon. In 1972 wordt de oorspronkelijke garage aan de westzijzijde bij de woning betrokken en wordt een nieuwe garage tegen de oorspronkelijke garage opgetrokken. Voor deze verbouwing wordt een ontwerp opgesteld door Arthur Staal, architect van onder andere de Overhoeks toren in Amsterdam Noord.