Beggardenklooster Roermond

Beggardenklooster Roermond, rijksmonument middeleeuwen gotisch, herbestemming

Zwartbroekstraat 1 Roermond

rijksmonument

 

Opdrachtgever

Commercieel bedrijf

 

Uitvoering

Bouwhistorisch onderzoek

2016

Architect

Thijs Hendriks Architect


Gelegen in het zuidwestelijke gedeelte van het historisch stadscentrum van Roermond, ligt het voormalige Beggardenklooster. Het complex, Zwartbroekstraat 1, 1a, 1b en 1c is een rijksmonument, in het register ingeschreven onder nummer 32663. U heeft de intentie het pand te herbestemmen tot een aantal stadswoningen en appartementen. Het complex heeft ruim 560 jaar dienst gedaan als kloostercomplex, waarbij er door de eeuwen heen een groot aantal uitbreidingen en verbouwingen heeft plaatsgevonden.

Hieronder volgt een korte samenvatting van de ontwikkelingsgeschiedenis.

 Vóór 1500

 Het Beggardenklooster wordt in 1321 gesticht. Beggarden waren lekenbroeders die leefden volgens de regels van de derde orde van Sint Franciscus van Assisi. De gotische, eenbeukige kapel maakt deel uit van deze oudste bouwfase.

 

Gelet op de huidige kelders, die deels onder de zestiende-eeuwse bouw ligt, en aanzienlijk smaller is dan het huidige bovenliggend volume, lag er oorspronkelijk mogelijk een volume ter plekke van westelijke deel zuidoost vleugel.

1521

Volgens een jaartal in een (nu vervaagde) gevelsteen is het zuidoostelijke volume in 1521 opgericht. De esthetica van de oostelijke kopgevel en de in de gevel zichtbare bouwsporen zijn kenmerkend voor de zestiende eeuw. Op zolder is de oorspronkelijke gotische westgevel met spitsboogvormige doorgangen gaaf behouden. De eikenhouten spanten in dit gedeelte zijn nog authentiek. Ze zijn opgezet met drie gestapelde jukken (zoldergebint, vlieringgebint en nokjuk). Opvallens is dat zowel het zolder- als vlieringgebint is voorzien van krommers. Op de onderliggende bouwlagen zijn de hardstenen consoles waarop de moerbalken met sleutelstukken liggen, nog (grotendeels) aanwezig.

17e eeuw

Vanaf 1599 wordt het klooster in gebruik genomen door de Dominicanessen, en krijgt het klooster de naam Maria Wee.

In de zeventiende eeuw wordt de westelijke uitbreiding van de zuidoost vleugel en het volume tussen de zuidoost vleugel en de kapel. Beide volumes hebben identieke eikenhouten spanten en het muurwerk waar beide volumes samenkomen, is in verband gemetseld. Beide volumes waren wel afhankelijke woningen, elk met een entree aan de Zwartbroekstraat en elk met apart aantal bouwlagen (wel onder zelfde kap). Sporen aan de kapconstructie laten zien dat er oorspronkelijk sprake is geweest van een kapconstructie die parallel aan de straat lag en waar de kap van de zuidoost vleugel op aankapte.

Circa 1783

Het klooster wordt als gevolg van het decreet van keizer Joseph II in 1783 opgeheven. Het kloostercomplex wordt verkocht en verdeeld over twee nieuwe eigenaren. De zuidoost vleugel wordt opgesplitst in twee woningen en een weverij. De zuidwestelijke woning heeft ofwel dezelfde plattegrond behouden als bestaand, of destijds de plattegrond gekregen, waarbij aan de zuidzijde een symmetrische opzet ontstond van dwarsgang (tegenover de trap) met daaraan grenzend aan beide zijden een smalle voorkamer en een grote kamer. De tussenwoning heeft vermoedelijk pas op dat moment haar indeling gekregen, waarbij sprake was van een symmetrische plattegrond met centraal een gang (van zuid naar noord), aan weerszijde een voorkamer, aan de noordoost zijde een achterkamer en aan de noordwest zijde een gang met trappenhuis en secundaire kleine vertrekken. De tussenwoning aan de Zwartbroekstraat en de kapel worden van één eigenaar, waarbij het voorste gedeelte van de kapel bij de woning wordt betrokken en het achterste gedeelte deel gaat uitmaken van een zoutziederij die tegen de noordgevel van de kapel wordt gebouwd. De kapel wordt aan de straatzijde voorzien van een nieuwe gevel (schermgevel), die in opzet aansloot op de gevel van de tussenwoning. Vermoedelijk is vanwege de splitsing de kapconstructie aangepast, waarbij de twee zuidwestelijke spanten zijn omgedraaid, zodat ze dezelfde oriëntatie hebben als de rest van de zuidoost vleugel (die nu eigendom is van één eigenaar).

Eind 19e eeuw

De Schauseiten (zuidgevel en westgevel) van zowel de zuidoostelijke vleugel en de tussenwoning/kapel worden voorzien van een voor de late negentiende eeuw karakteristieke pleisterlaag met schijnvoegen (elk met een afzonderlijke verschijningsvorm). In de achtergevel bleven de laatmiddeleeuwse bakstenen gevels behouden, maar werden op de begane grond grote gevelopeningen gerealiseerd (geplaatst onder segmentbogen in plaats van hanenkammen, zoals op de verdieping). De zuidwestelijke woning en de tussenwoning van de zuidoost vleugel kregen een nieuwe interieurafwerking, die bij de zuidwest woning nog nagenoeg geheel aanwezig is (op de begane grond) en bij de tussenwoning nog deels herkenbaar is. Op hetzelfde moment wordt ook de structuur van beide woningen gewijzigd. De entree van de zuidwest woning wordt verplaatst naar de zuidgevel. Verder wordt de oostelijke grote kamer van de westelijke woning bij de tussenwoning betrokken: de duidelijke begrenzing die van oorsprong aanwezig was, wordt vervangen door een situatie waarbij beide woningen meer met elkaar verweven zijn. Of de tussenwoning (inclusief kapel) aan de Zwartbroekstraat destijds ook een nieuw interieur kreeg, is onduidelijk.

1900-1925

Tegen de zuidzijde van het koor van de kapel wordt een volume opgetrokken. Verder wordt de zoutziederij naar het oosten uitgebreid.  Ook tegen de oostgevel van de zuidoostvleugel wordt een volume gebouwd.

 

1958

Afbraak van de zoutziederij en verbouwing van de kapel (aanbrengen verdiepingslaag met grote trapopgang in koor), waarbij de spitsbogen weer werden geopend (eerste verdieping), twee nieuwe etalages aan de noordzijde van de kapel werden geplaatst en aan de straatzijde op de begane grond een etalagevenster werd aangebracht. De kapel werd hierbij weer één ruimte, waardoor de tussenwoning aan de Zwartbroekstraat in omvang aanzienlijk werd verkleind. De aanbouw achter de tussenwoning werd afgetopt en verbouwd en tegen de achtergevel werden overdekte balkons getimmerd.

 

1974

Samenvoegen alle volumes. Verbouwing en restauratie zuidoost vleugel, met afbraak van de aanbouw tegen de oostgevel. Op de begane grond werd het oostelijk gedeelte voorzien van een nieuwe indeling. De westelijke woning en het zuidwestelijke deel van de tussenwoning werd hierbij in tact gelaten. Verbouwing van de kapel, waarbij de verdiepingsvloer werd doorgetrokken in het koor, op de begane grond diverse ruimten werden afgeschoten, de vensters naar beneden toe werden doorgetrokken in het koor, de etalages in de noordgevel werden dichtgezet en de etalage aan de straat werd vervangen door twee ramen. Verbouwing van de tussenwoning aan de Zwartbroekstraat, waarbij het oostelijke gedeelte op de begane grond en eerste verdieping een nieuwe indeling kreeg (kamer, dwarsgangetje en pantry). Bouw van een transparant volume aan de achterzijde (tussen de zuidoost vleugel en kapel), die alle drie de volumes met elkaar verbond