Boerderij Maasstraat Wessem

Boerderij Maasstraat Wessem, rijksmonument, bouwhistorisch onderzoek

Maasstraat 10 Wessem

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek: 2013

Financieel plan Monumenten: 2014


Binnen het beschermde dorpsgezicht van Wessem ligt, nabij de haven , de rijksmonumentale boerderij Maasstraat 11. De boerderij zal worden opgesplitst in twee woningen. Een van de nieuwe eigenaren zal, na restauratie, het voormalige woonhuis van de boerderij betrekken. De schuur zal worden gerestaureerd en herbestemd tot tweede woning. De opdrachtgevers hebben Res nova Monumenten gevraagd om, voorafgaand aan de beoogde restauratie, verbouwing en herbestemming van het achttiende-eeuwse pand, een bouwhistorisch onderzoek uit te voeren. Doel is vast te stellen welke waarden in het pand aanwezig zijn en hoe hier in het ontwerp- en uitvoeringsproces mee om moet worden gegaan.

 

Het rapport wordt tevens ingezet als onderlegger voor Financieel plan Monumenten.

In het FiP Monumenten is een overzicht van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden met kosten­begroting opgenomen.

 

De boerderij

Maasstraat 11 bestaat uit een aantal volumes, elk met een specifieke agrarische functie. De kern wordt gevormd door de langgevelboerderij met rechts woonhuis en links economievertrekken (deel en stallen). Later (maar vóór 1850) zijn daar een stalvleugel en een oogstschuur aan toegevoegd. Samen vormen ze één samenhangend geheel dat inzicht geeft in wijze waarop een boerderijcomplex de kernactiviteiten gedurende haar geschiedenis wijzigde en uitbreidde door het toevoegen van volumes.

 

Maasstraat 11 een karakteristiek agrarisch boerencomplex, opgezet als een langgevelboerderij met dwarsdeel (dubbele deel). Dit type boerderij komt veel voor in de gemeente Maasgouw en is als zodanig karakteristiek voor de omgeving. De huidige verschijningsvorm van het voorhuis is grotendeels ontstaan in de periode 1765-1820. De boerderij heeft een lange en (soms) complexe ontwikkelingsgeschiedenis. Deze is hieronder in hoofdlijnen weergegeven.

Zestiende of zeventiende eeuw: Op de locatie van Maasstraat 11 staat een drietal huisjes: twee ter plekke van het woonhuis van de latere boerderij en één ter plekke van de schuur. De kelders, de locatie van enkele muren en bouwsporen in de zijgevel van de schuur herinneren aan deze oudste geschiedenis

 

1765: Bouw van de langgevelboerderij. De kopgevel van het vrijstaande huisje werd opgehoogd. Rechts bevond zich het woonhuis, links van de gang de stallen en de deel. Het volume was ongeveer 1,25 meter ondieper dan het huidige pand. De woonvertrekken hadden gespelderde plafonds. Grenzend aan de goeikamer met barokke schouw lagen aan de achterzijde de slaapvertrekken (bedsteden) en aan de straatzijde de keuken.

 

De zolder deed dienst als zaad- of hooizolder. De deel stond in open verbinding met de ernaast gelegen stallen/tas. Vermoedelijk was al meteen na de bouw van het pand sprake van een herberg in het pand

Circa 1765-1780: Bouw van de stalvleugel in het verlengde van de deel. Ter plekke van de moerbalk stond oorspronkelijk een muur. Er was sprake van een stal met één grup. Vermoedelijk is de bedstede in de deel op dat moment toegevoegd.

 

Circa 1780: De boerderij wordt aan de achterzijde ongeveer 1,25 meter verdiept. Deze uitbreiding loopt over de gehele breedte tot aan de stalvleugel. De spanten en borstwering op zolder en enkele relicten van de oorspronkelijke buitenmuur op de begane grond geven inzicht in deze uitbreiding

Circa 1780-1800: Uitbreiding van de stallen. Tegen de noordoostelijke stalgevel werd een sjop, open stallen of mestvaalt gebouwd (in het voorportaal van de schuur is hiervan een relict behouden). Aan de zuidwestzijde werd de bestaande muur afgebroken en een nieuwe muur opgetrokken. De stal kreeg hiermee een tweede grup. De bestaande kap werd aangepast.

 

Circa 1800-1820: De schuur werd opgericht. De noordoostelijke kopgevel van de boerderij werd hierbij opgehoogd

Circa 1900-1920: De schuur wordt deels opnieuw opgetrokken, vermoedelijk na brandschade. De kap wordt vrijwel helemaal vernieuwd en de bovenste helft van de noordoostelijke zijgevel wordt opnieuw gerealiseerd.

 

Circa 1910-1925: Het woongedeelte van de boerderij wordt uitgebreid, waarbij een deel van de voormalige stallen en een deel van de panddiepe gang bij de keuken wordt betrokken. Er wordt een trap aangebracht. Drie kamers worden op de zolder afgeschoten.

 

Circa 1950-1970: Het woonhuis wordt opnieuw verbouwd. De gang wordt deels verbreed. Het keukenvertrek wordt opgedeeld en de keuken wordt verplaatst. In een van de stallen wordt een badkamer gerealiseerd. Op de verdieping wordt een vierde kamer gerealiseerd en worden dakkapellen aangebracht. Op het achtererf wordt een in cementbetonblokken opgetrokken schuur gerealiseerd.