Brouwerij Cambrinus Boxmeer

Brouwerij Cambrinus Stationsweg Boxmeer, cultuur- en bouwhistorisch onderzoek rijksmonument herbestemming

Brouwerij Cambrinus

Stationsweg 20 Boxmeer

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Commerciële partij

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

2005


De huidige eigenaar wenst de voormalige bierbrouwerij Cambrinus aan de Stationsweg 20 te Boxmeer een nieuwe bestemming te geven. Omdat het complex een rijksmonument is, is een cultuurhistorisch onderzoek vereist.

 

Brouwerij

Het complex dateert uit 1887 en heeft een L-vormige plattegrond. Het hoofdvolume ligt parallel aan de Stationsweg en telt twee bouwlagen onder een zadeldak. Dit volume bevat zowel het woonhuis als een deel van de brouwerij. Haaks op het hoofdvolume bevindt zich een vleugel, bestaande uit één bouwlaag onder zadeldak. Dit volume huisveste de eigenlijke productielijn. In de tweede helft van de vorige eeuw is in twee fasen een eenlaags volume onder platdak tegen de zuidgevel van de  brouwerij geplaatst. Hierbij is de oorspronkelijke buitengevel bewaard gebleven en is zichtbaar vanuit de aanbouw.

 

Decorum

Het hoofdvolume bevat het woonhuis en een deel van de brouwerij. De voorgevel heeft door deze indeling in woon- en economiefunctie en de daarmee samenhangende eisen en wensen wat betreft architectuur (het decorum), een duidelijk asymmetrisch karakter. Volgens het principe decorum heeft ieder gebouw een eigen karakter of stijl waardoor het optimaal tot de aanschouwer spreekt. Bij de voormalige brouwerij uit zich dit in de tweedeling in de voorgevel. Het contrast tussen de vormentaal van het woondeel en het bedrijfsdeel is bepalend voor de uitstraling van het complex. Het gevelvlak van het woonhuis volgt de traditie van de stedelijke bebouwing, een symmetrische indeling bestaande uit een vijftal vensterassen met grote vensteropeningen, waarbij de entree centraal in de gevel is geplaatst. Het gevelvlak van het bedrijfspand kenmerkt zich door de ‘industriële’ uitstraling, waarbij gebruik is gemaakt van fraaie gietijzeren rondboogvensters en eenvoudige toegangsluiken.

 

De middeleeuwen waren in de negentiende eeuw een belangrijke inspiratiebron bij de bouw van industriële complexen. Het vanzelfsprekende belang van uitstraling (het decorum) van fabrieksarchitectuur leidde tot een koppeling van bedrijfsgebouwen aan middeleeuwse ornamentiek: men greep terug op een (deels geïdealiseerd) beeld van een maatschappij waarin de eerste bloei van de nijverheid had plaatsgevonden. Daarnaast putten architecten inspiratie uit de gotiek omdat men hierin de optimale functionele harmonie meende te herkennen tussen constructie en architectonische vorm. De grote fabriekspanden die in het laatste decennium van de negentiende eeuw waren opgericht, werden veelal gekenmerkt door een neogotische beeldtaal, gedomineerd door een eenvoudige baksteenarchitectuur. Een variant hierop zien we kleinschalig, maar fraai gedetailleerd, terug in Boxmeer. De meest in het oog springende ‘gotische’ elementen vormen de arkels op de hoeken van de kopgevels.

 

Moderniserende brouwerij

De voormalige Cambrinusbrouwerij werd in 1887 als zogenaamde ‘moderniserende brouwerij’ gebouwd. Het complex is kenmerkend voor een bedrijf waar zowel het traditioneel bovengistend als het ‘nieuwe’ ondergistend bier (pilsener) werd gebrouwen. Van beide productielijnen zijn nog onderdelen zichtbaar in de architectuur van de brouwerij. In tegenstelling tot veel andere, kleinere brouwerijen heeft Cambrinus lang stand kunnen houden. Zoals zoveel brouwerijen is ook het bedrijf in Boxmeer ten onder gegaan aan de opkomende populariteit van frisdrank. De toenmalige eigenaren hebben echter vroegtijdig ingespeeld op de verandering in smaak en hebben het complex verbouwd tot frisdrankfabriekje en magazijn