Carmelitessenklooster Roermond

Carmelitessenklooster Venloseweg Roermond bouwhistorisch onderzoek herbestemming gemeentelijk monument

Carmelitessenklooster

Venloseweg 78 Roermond

 

Opdrachtgever

Commerciële partij

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

2006

 

Architect

Architectenbureau Coppen B.V


Aanleiding tot het onderzoek naar het Carmelitessenklooster aan de Venloseweg 78 te Roermond zijn de plannen voor herbestemming tot appartementen. Architectenbureau Coppen B.V. uit Roermond streeft ernaar om bij de op handen zijnde ontwikkeling van het complex zoveel mogelijk rekening te houden met de aanwezige cultuur- en bouwhistorische waarden. Het onderzoek werpt nieuw licht op het klooster en geldt dan ook als referentiekader voor de realisatie van de toekomstplannen voor het klooster. 

 

De Carmelregel

De totstandkoming van het klooster (1882) is het gevolg van een samenwerking tussen twee prominente architecten en leerlingen van P.J.H. Cuypers, Johannes Kayser en Jan Aldis Jorna. Het klooster werd gebouwd in opdracht van de Ongeschoeide Carmelitessen, een kloosterorde dat een ingetogen leven leidt dat wordt gekenmerkt door strikte afzondering, beschouwing, armoede en zwijgzaamheid. De architectuur van het complex aan de Venloseweg vertaalt deze in de Carmelregel omschreven ‘levenswijze’.

 

De cellen van de nonnen zijn gecentreerd rondom de binnenhof, ver verwijderd van de wereld buiten het complex. De buitengevels van de vleugels waar de cellen liggen, zijn bijna geheel blind. De daglichttoetreding van de gangen en andere ruimten vanwaar de nonnen zicht konden hebben op de buitenwereld vond plaats via hoog in de wand geplaatste vensters. De gezamenlijke ruimten (refter, keuken, et cetera) waren de enige vertrekken waar sprake was van grote raampartijen. Men keek uit op een door een hoge muur omringde kloostertuin. In de noordwestelijke hoek van het complex bevindt zich een vrijwel geheel van het hoofdvolume afgezonderde bouwmassa, het gasthuis.

 

Organische analogie

Ondanks de beperkingen die de architecten door de Carmelregel werden opgelegd, zijn Kayser en Jorna erin geslaagd een fraai complex op te richten. Het klooster is gebouwd volgens de in de negentiende eeuw onder architectuurtheoretici en architecten geliefde principes van de ‘organische analogie’: rationeel bouwen, waarbij constructie en ornament organisch op elkaar worden afgestemd; het decorum, waarbij ieder type gebouw zijn eigen karakter of stijl heeft (in dit geval een klooster voor een contemplatieve orde); een schilderachtige schoonheid, in grote mate bepaald door het streven de plattegrond en de opstand als een organisme voort te laten vloeien dan wel uitdrukking te geven aan de ondergrond