Cultuur- en architectuurhistorisch onderzoek De Kruishorst te Rheden

landhuis De Kruishorst te Rheden, cultuurhistorisch onderzoek

Landgoed De Kruishorst

Brinkweg 36 Worth-Rheden

Geen status

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Cultuur- en architectuurhistorisch onderzoek

Effecttoets

2008

 

Architect

Friso Woudstra Architecten


Aanleiding tot het onderzoek naar het landgoed De Kruishorst te Worth-Rheden is het voornemen van de eigenaar om op de locatie van het huidige jaren vijftig pand een nieuwe woning op te trekken. Het tegenwoordige volume werd hier gebouwd nadat het negentiende-eeuwse landhuis De Kruishorst na de oorlog werd afgebroken. Voor de bouw van het nieuwe pand wil men het historische complex als uitgangpunt en inspiratiebron gebruiken. Hoewel het onderzoek in eerste instantie was gericht op alleen het huis, is in de loop van het project ook de tuin in het rapport opgenomen. Huis en tuin vormden oorspronkelijk één geheel en versterkten elkaars aanwezigheid. Juist bij de bouw van een geheel nieuw complex is het van belang een relatie met de nog grotendeels authentieke tuin te creëren. Vanwege het ontbreken van het huis is het hele onderzoek voor een groot deel gebaseerd op bestaande beelddocumentatie, bestaande uit historisch kaartmateriaal, tekeningen en schilderijen en met name foto’s uit de periode 1880-1940.

 

Ontwikkeling van het huis

Het landgoed De Kruishorst is gelegen aan de rand van Worth-Rheden, tussen de autosnelweg A348 en de oude Arnhemsestraatweg. De geschiedenis van het goed gaat terug tot de late Middeleeuwen. Door de eeuwen heen is zowel het huis als de tuin meerdere malen aangepast. De directe nabijheid van grote landgoederen als Biljoen, Rosendael en Middachten heeft hierbij zeker een rol gespeeld. Op de oudste bekende afbeelding van De Kruishorst wordt het huis afgebeeld volgens de typologie van een ‘steenen huys’: een huis bestaande uit twee bouwlagen, geplaatst onder een zadeldak en voorzien van trapgevels. Een dergelijk klein edelmanshuis is kenmerkend voor de zestiende en zeventiende eeuw, als de defensieve functie van een kasteel of versterkt huis nagenoeg volledig is verdwenen en wooncomfort steeds belangrijker wordt. In het begin van de negentiende eeuw kreeg het huis een (sober) neoclassicistisch karakter, gekenmerkt door symmetrische gevelopbouw, witgepleisterde gevels en een uitkragend middenrisaliet met zwaar aangezette entreepartij. Rond 1882 werd het bestaande huis uitgebreid met een souterrain. Dit werd bereikt door een deel van de grond rond de woning af te graven. Door het souterrain verkreeg de woning meer hoogte en werd de grandeur en status van het pand versterkt. Aan de voorzijde werd een ondiepe portiek in classicistische stijl, compleet met terras en risalietbreed balkon, opgericht. Aan de achterzijde van het landhuis werd een groots terras geplaatst. De gevels werden verlevendigd door de toevoeging van een groot aantal classicistische ornamenten als agraven met plantmotieven, guirlandes, ionische kapitelen, et cetera. In 1916 werd het huis naar een ontwerp van Eduard Cuypers opnieuw gewijzigd. De veranderingen hadden met name betrekking op de voorgevel, waar voor het huis een groots terras met een centraal geplaatste trappartij werd opgericht. De entree werd verder benadrukt door een zware portiek, gedragen door Dorische zuilen. Ook aan de achterzijde werd het terras gewijzigd en voorzien van een grootse warande met centraal geplaatste trappartij.

 

Tuinaanleg

Kort na de verbouwing van het huis in het begin van de negentiende eeuw werd een parktuin in landschapsstijl aangelegd, compleet met speelweide, wandelbos, meanderend padennetwerk en ‘natuurlijke’ vijver. Deze landschappelijke aanleg is, met uitzondering van het direct rond de woning gelegen tuin, nog vrijwel geheel aanwezig. In 1865 werd de parktuin door de aanleg van de spoorlijn Arnhem-Zutphen in tweeën gedeeld. Het is tegenwoordig ondenkelijk, maar in de negentiende eeuw werd het spoor gewaardeerd vanwege het technologisch vernuft en de mogelijkheid om snel van de ‘vuile’ stad naar het bijzondere buitengebied te trekken. Het langs het spoor liggen van een landhuis bood bij uitstek de mogelijkheid om de status van de eigenaar aan de passant te tonen. Dat status en spoor onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, blijkt wel uit het gegeven dat langs deze spoorlijn in de late negentiende eeuw een groot aantal landhuizen en villa’s werd gebouwd. De aanleg van het spoor heeft weinig invloed gehad op de belevingswaarde van het goed (pas met de komst van de bovenleidingen is er sprake van een visuele inbreuk boven maaiveld).

 

Meteen rondom het huis werd in 1916 naar ontwerp van tuinarchitect D.F. Tersteeg een architectonische tuin aangelegd. Deze tuin karakteriseert zich door een hoge mate van symmetrie en het gebruik van geometrische patronen. Het werk van Tersteeg wordt gekarakteriseerd door het aanbrengen van bakstenen elementen, waardoor een geleidelijke overgang van huis naar tuin wordt geschept. Deze architectonische tuin is tegenwoordig aanwezig en de toen gecreëerde terrassen dienen nu als kunstmatig eiland voor het huidige huis. Oorspronkelijk was er, onder andere middels de bakstenen elementen, maar ook via zichtassen, een sterke relatie tussen het landhuis en de tuin. Dergelijke elementen en assen vormen een belangrijk uitgangspunt voor een nieuw op deze locatie te bouwen pand.