De Wientjesvoort Vorden

Wientjesvoort Vorden rijksmonument, Architectuurhistorisch verhaal tbv boek Saxa locuuntur

De Wientjesvoort

Ruurloseweg 83 Vorden

Gemeentelijk monument

 

Opdrachtgever

Friso Woudstra Architecten

 

Uitvoering

Architectuurhistorisch onderzoek diverse restauratieprojecten in het kader van het boek Saxa loquuntur

2009


Onder de titel Saxa loquuntur oftewel ‘De stenen spreken’, is door Don Rackham en Bernadette van Hellenberg Hubar in 2009 een onderzoek uitgevoerd dat is gewijd aan de restauratieprojecten die Friso Woudstra vanaf het begin van zijn carrière heeft gerealiseerd.  Aanleiding voor het onderzoek was de naderende voltooiing van de Wientjesvoort, tot dusver het meest omvangrijke en indrukwekkende restauratieproject dat Friso Woudstra heeft uitgevoerd. In een vervallen en verwaarloosde staat aangekocht in 1999, is het gehele landgoed met opstallen de afgelopen tien jaar gerestaureerd.

 

In dit als boek verschenen onderzoek is op een aantal projecten dieper ingegaan, waaronder het landhuis De Wientjesvoort.

 

Een korte geschiedenis

De oorsprong van het ‘nieuwe’ landgoed moet worden gezocht in een boerderij die op een hoogte tegenover het huidige huis is gelegen. De boerderij die de toepasselijke naam De Bult droeg, was één van de boerderijen behorende tot het landgoed Den Wildenborch.

 

Het landhuis de Wientjesvoort werd in de periode 1850-1852 gebouwd in opdracht van de freules Josepha Joanna Arnolda Eleonora Charlotta Sophia en Judith Maria Ignatia Oliviera baronessen van Dorth tot Medler, en hun broer Theodoor Joseph Marten Hendrik. Zij woonden voorheen op het nabijgelegen kasteel Het Medler. Na het overlijden van hun ouders, dienden zij het kasteel te verlaten omdat hun pas gehuwde oudste broer, Zeno Theodoor Jan Herman, Het Medler met zijn vrouw Elisabeth Marie Cornelie Wilhemine barones Hackfort tot ter Horst wilde betrekken. Wie de architect van het landhuis is, is onbekend, maar de naam Pierre J.H. Cuypers wordt wel genoemd. Hoewel dit zou betekenen dat de Wientjesvoort een van zijn eerste projecten zou zijn, is deze aanname zeker niet uit te sluiten. In het nabijgelegen dorp Kranenburg bevindt zich een groot aantal gebouwen dat is ontworpen door de architect. Behalve de Antoniuskerk, in 1856 gesticht in opdracht van de familie van Dorth tot Medler, zijn ook de pastorie (1868), het processiekapelletje (1871), de school (1879-1880) en de schoolmeesterswoning (1879-1880) van zijn hand. Bij de Wientjesvoort zelf is Cuypers verder nog verant­woordelijk voor de verbouwing van het koetshuis (1855) en de plaatsing van de hek- en rasterwerken. 

 

Brand en verwaarlozing

Een felle schoorsteenbrand zorgde er in 1968 voor dat het huis onbewoonbaar werd. Het echtpaar Von Mengden nam hierna zijn intrek in het koetshuis. Bij de brand werden het dak en de zolderverdieping verwoest door de vlammen. Helaas was er geen geld voor de wederopbouw van het pand en werd de over­kapping provisorisch gedicht. Een jaar later werd het tijdelijke dak tijdens een storm van het huis getrokken en eindigde het in de tuin. Hierbij werden ook de boven­bouw en de karakteristieke timpaan meegenomen. Sindsdien lag het landhuis er verloren bij en kreeg het weer vat op de Wientjesvoort, waardoor ook in het interieur aanzienlijke schade door wateroverlast en vochtproblemen werd ver­oorzaakt. Nadat het huis ook nog eens systematisch werd leeggeroofd en vier jaar door krakers werd bezet, was het ooit zo trotse landhuis tot een troosteloze ruïne geworden.

 

Het pand

Het symmetrische pand is gebouwd in een vormentaal waarin het classicisme de boventoon voert. Het in kruisverband opgetrokken bakstenen gebouw telt twee bouwlagen boven een souterrain en is geplaatst onder een schilddak. De façade aan de Ruurloseweg wordt gedomineerd door een ietwat uitkragend middenrisaliet dat wordt beëindigd door een classicistisch timpaan. Op de begane grond van het risaliet is sprake van een loggia, waarbij de verdieping wordt gedragen door een viertal zandstenen kolommen en vier pilasters met sterk gestileerde kapitelen, geïnspireerd op Korintische acanthusbladeren. De ietwat terugliggende muurvelden aan weerszijden van de middenpartij zijn op de begane grond voorzien van fraaie boogfriezen, een element dat niet zozeer aan de classicistische beeldtaal is ont­leend, maar haar oorsprong heeft in de Romaanse architectuur. De gevelope­ningen in het risaliet zijn geplaatst onder rondbogen met wenkbrauw. Deze wenk­brauwen rusten op kleine bakstenen klossen en zijn identiek aan de exemplaren bij het door Cuypers ontworpen koetshuis. Dit thema keert ook terug bij andere ‘vroege’ werken die aan de architect zijn toegeschreven, zoals het uit 1856 daterende pand Roersingel 3-4 te Roermond. De gevel wordt beëindigd door een fries voorzien van mezzaninovensters. Het toepassen van een dergelijk element komt veelvuldig voor bij classicistische landhuizen. Het refereert niet alleen aan de zestiende-eeuwse Italiaanse landhuisbouw, waaronder de Villa Rotonda van Palladio, maar ook aan de opzet van het Griekse hoofdgestel waarbij het fries is opgebouwd uit afwisselend metopen en trigliefen. Geheel in overeenstemming met de negentiende-eeuwse landhuisarchitectuur bevond de entree van het pand zich niet aan de straatzijde, maar aan de achter­zijde van het huis.

 

De plattegronden van de bouwlagen kenmerken zich door de eenvoudige en overzichtelijke authentieke structuur, waarbij op de bel-etage in het centrale deel de grote vestibule/tuinkamer en de logistieke ontsluiting zijn gevestigd met aan weerszijden de woonvertrekken. De huidige situatie laat ook duidelijk zien hoe de bewoners en het personeel zoveel mogelijk van elkaar werden gescheiden. Dit uit zich onder andere in de aparte trappartij voor het per­soneel, in het onderscheid in detaillering en in de maatvoering van de deuren.

 

Restauratie

Hoewel het huisarchief niet meer aanwezig is en waarschijnlijk tijdens de brand is verwoest, is er een aantal foto’s bekend waarop de Wientjesvoort in al haar glorie verschijnt. Dergelijke historische bronnen, in combinatie met een door de jaren heen opgebouwd begrip voor de typologie van het negentiende-eeuwse landhuis, vormden de basis waarop de restauratie en reconstructie van de Wientjesvoort werd uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in de huidige situatie, waarbij de oorspron­kelijke opstand, plattegrond en detaillering in ere zijn hersteld.

 

Bij de werkzaamheden zijn ontbrekende elementen, zoals de bekroning van het huis en het dak naar het oorspronkelijke beeld hersteld. Elementen die door jarenlang verval niet meer te restaureren waren, zoals de vensterpartijen en persiennes, zijn alle naar het bestaande werk gereconstrueerd, waarbij niet alleen naar de algehele opzet van het venster is gekeken, maar ook naar de (breedte van) de profileringen. Wat betreft de nagelvaste interieurelementen is datgene wat te restaureren was, behouden en hersteld. Dit geldt onder andere voor het overgrote deel van de lambriseringen, paneeldeuren, binnenluiken, trappartijen, vensterbanken en bij­zondere stucornamenten aan het plafond, boven de deuren en op de schouw­boezems. Elementen die in de loop der jaren (deels) waren verdwenen, werden vervangen, waaronder deurkozijnen, vloeren en trapbalustrades