Familiegraf P.J.H. Cuypers

Familiegraf architect Pierre Cuypers, Aje Kirkhoaf roermond, rijksmonument, rijksmuseum, Centraal station

Familiegraf P.J.H. Cuypers

Aje Kirkhoaf Roermond

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Stichting Restauratie Grafmonument dr. P.J.H. Cuypers

 

Uitvoering

Cultuurhistorisch onderzoek (drs D. Rackham & dr. B.C.M. van Hellenberg Hubar

2004


Op Allerzielen 2 november 2006 is het herstelde grafmonument van Pierre J.H. Cuypers door de bisschop van Roermond, monseigneur Frans Wiertz, na een mis in de grafkapel van de bisschoppen, plechtig ingewijd als slotceremonieel van de restauratie. Voorafgaand aan de restauratie van het grafmonument heeft Res nova een cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd. Het meest spannende onderdeel van de restauratie was de reconstructie van het ontbrekende beeld. Uit het onderzoek, dat is opgesteld door Don Rackham en Bernadette van Hellenberg Hubar is naar voren gekomen dat dit geïdentificeerd kon worden als Johannes de Evangelist. Hij verwijst niet alleen naar de vader van Cuypers die als oudste familielid in het graf is bijgezet, maar ook naar het visioen van het Hemelse Jeruzalem dat Cuypers als symbool beschouwde van de volmaakte architectuur.

 

Aje Kirkhoaf

Architect dr Pierre Cuypers (bekend van onder meer het Rijksmuseum en het Centraal station in Amsterdam) ligt begraven op 'd'n Aje Kirkhoaf' in Roermond. Het grafmonument, waar ook andere leden van zijn familie hun laatste rustplaats hebben, en het ontwerp van de begraafplaats zelf zijn beide van zijn hand en hebben sinds enkele jaren de status van Rijksmonument.De 'Aje Kirkhoaf' is een van de oudste algemene begraafplaatsen in Nederland en kent een strikte scheiding van de diverse geloofsovertuigingen zoals die in Nederland vanaf het eind van de achttiende eeuw voor dodenakkers werd doorgevoerd. Naast de indeling in religie is er op het kerkhof ook een duidelijk onderscheid in vier klassen. In de eerste klasse lieten de rijken zich begraven in "eeuwigdurende graven", met monumentale opbouwen en indrukwekkende grafkelders. De tweede en derde klasse bestonden uit huurgraven, de vierde klasse was bedoeld voor de armste bewoners.

 

Deze indeling is van de hand van Cuypers, die als stadsarchitect in 1858 de begraafplaats opnieuw inrichtte. Toen ontstond ook het lineaire karakter van het kerkhof en de aandacht voor de beplanting. Inrichting en beplanting van de begraafplaats zijn belangrijk om bezoekers in de juiste sfeer te brengen. Cuypers en zijn tijdgenoten deelden de romantische visie dat de weemoed op een kerkhof een brug sloeg tussen hemel en aarde.

 

Symboliek

Het versleutelen van boodschappen in de kunst door middel van symbolen is iets van alle tijden. Bij Cuypers kan men deze ontcijferen, omdat zijn beeldentaal geënt was op een brede onderstroom van collectief bewustzijn die sterk bepaald was door het katholieke geloof. Dit kent een schat aan metaforen rond het thema 'dood en verrijzenis'. Het kerkhof wordt beschouwd als het vertrekpunt naar het paradijs. Dit paradijs wordt gevonden in de Heilige Stad, het Hemels Jeruzalem dat de evangelist Johannes in de Openbaringen heeft beschreven. Deze stad staat symbool voor de katholieke maatschappij met haar heilige ordening in rangen en standen, die op haar beurt weer is ingebed in de indeling van het kerkhof. Maar dit Hemelse Jeruzalem wordt ook zichtbaar gemaakt door middel van architectuur, beelden, schilderingen, (edel)smeedkunst en glas-in-lood in het aardse kerkgebouw dat als een voorafspiegeling van de Goddelijke stad geldt. Elementen als deze vormen de kern van Cuypers' gedachtegoed, waarin de architect een rijke middeleeuwse symboliek en de rituelen van het katholieke geloof versleutelde.Naast het thema van het Hemels Jeruzalem, speelde het lijdensmotief een toonaangevende rol: het centrale ritueel in het katholieke geloof bestaat uit de Eucharistie, het 'Heilig Sacrament des Altaars', waarbij het bloedige lijden en sterven van Christus op onbloedige wijze wordt herdacht. Daarom bevat elk altaar een kleine holte: het sepulchrum, dat een verwijzing vormt naar het graf van Christus. Iedere kerk was zo tevens de grafkerk van Christus en verwees als zodanig naar de Grafkerk bij uitstek in Jeruzalem.

 

Dit gebouw, opgetrokken boven het lege graf van Christus (Jezus is herrezen), vormt - hoe kan het ook anders - een christelijk icoon van klasse. Beide thema's herkende Cuypers op goede gronden in de middeleeuwse Munsterkerk te Roermond. Toen hij dan ook in 1887 opdracht kreeg om een Bisschoppelijke Grafkapel op 'd'n Aje Kirkhoaf' te ontwerpen, greep hij terug op dit model. Cuypers was waarschijnlijk al in 1858, ten tijde van de herinrichting van het kerkhof, op de hoogte van de geoormerkte positie van die grafkapel en heeft deze voorkennis gebruikt bij de bepaling van de locatie van zijn eigen graf. Als voorafbeelding van het Hemels Jeruzalem, wordt de begraafplaats als het ware tot een microkosmos van de maatschappij. Het centrum van deze microkosmos wordt gevormd door de Bisschoppelijke Grafkapel. Door deze symboliek plaatste Cuypers zijn graf zowel ín het Hemels Jeruzalem als in de directe nabijheid van deze Heilige Stad.

 

Het grafmonument

Locatie en oriëntatie óp de begraafplaats waren van essentieel belang. Direct na de voltooiing van de werkzaamheden in 1858 wist Pierre Cuypers een vergunning te verkrijgen voor de bouw van een grafkelder op een prominente positie, in de directe nabijheid van de dertig jaar later door hem gebouwde Bisschoppelijke Grafkapel.Het grafmonument is één van de meest opvallende gedenktekens op het kerkhof. Zij geldt als eerbetoon aan zijn overleden familieleden en uiteindelijk ook voor Cuypers zelf. Het monument bestaat uit twee zerken en een grootse gedenkpijler. Op de sokkel, voorzien van de namen van de in het graf gelegen personen, is een opbouw met vier elegante heiligenfiguren geplaatst. De neogotische vormentaal van het geheel is kenmerkend voor de tweede helft van de negentiende eeuw. Het is bovendien de 'taal' die Cuypers gedurende zijn carrière vervolmaakte en op grote schaal toepaste.De grafzerk van Rosa, Cuypers’ eerste vrouw, dateert van 1858 en is ontworpen in middeleeuwse stijl. Inspiratiebron hiervoor was de zerk die Cuypers vriend, geestverwant en latere zwager, Josef Alberdingk Thijm in 1855 voor de laatste rustplaats van zijn familie ontwierp. Rosa staat als het ware in een gotische kerk - verwijzing naar het Hemels Jeruzalem - en is omringd door de vier evangelistensymbolen die aan "den ingang der poorte van het huis des Heere" staan.

 

De gedenkpijler, waartoe ook vier heiligenbeelden behoren, is ontstaan na de dood van Cuypers' tweede vrouw, in 1898. De heiligen Cecilia en Catharina zijn beide verwijzingen naar Nenny; Cecilia als patrones van de muziek, Catharina als naamheilige. Petrus is niet alleen afgebeeld als de naamheilige van Pierre Cuypers, maar ook als de drager van de sleutels die toegang bieden tot de poorten van de hemel, de Heilige Stad. Verder was Petrus de eerste bisschop van Rome en staat hij dus symbool voor de aardse kerk.Het vierde beeld, dat met moeite geïdentificeerd kon worden, is Johannes. Hij kreeg niet alleen een plaats als naamheilige van de vader van Cuypers, maar vooral als Johannes de evangelist die het Hemels Jeruzalem in zijn visioen heeft gezien. Hij is op het grafmonument zo geplaatst dat hij kijkt naar de Bisschoppelijke Grafkapel, de aardse voorafspiegeling van het Hemels Jeruzalem.

 

Zie ook vanhellenberghubar.org