Kraanpoort 6, Grote Kerkstraat 5-7 Roermond

Kraanpoort 6, Grote Kerkstraat 5-7 Roermond, bouwhistorisch onderzoek schoolgebouw middeleeuwen - zestiende eeuw, rijksmonument

Kraanpoort 6 / Grote Kerkstraat 5-7 Roermond

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Commerciële partij

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

2020

 

Architect

Architectenbureau Coppen


Aan de Kraanpoort, de weg die de singel (Roerkade) met de Markt verbindt, ligt het in oorsprong laatmiddeleeuwse pand Kraanpoort 6. De achterzijde van het pand is gelegen aan de Grote Kerkstraat, recht tegenover de kathedraal en heeft daar een eigen nummering (Grote Kerkstraat 5-7).  Het pand wordt aan de Kraanpoortzijde gekarakteriseerd door haar  negentiende-eeuwse verschijningsvorm, met in cementstuc gepleisterde gevel en gaaf bewaarde winkelpui. Het casco is echter aanzienlijk ouder en is ontstaan in 1592, als het door het stadsbestuur als school wordt opgericht. Aan de achterzijde staat tegen het hoofdvolume een oorspronkelijke laatmiddeleeuwse, achtzijdige traptoren en een veelzijdige, tweelaags uitbouw die aan het eind van de negentiende eeuw is toegevoegd. De opdrachtgever heeft de intentie het pand, dat tot voor kort dienst deed als commerciële ruimte, te restaureren en herbestemmen tot een aantal appartementen. Vanwege de monumentale status, stelt de gemeente ten behoeve van de beoogde werkzaamheden als vereiste dat een bouwhistorisch onderzoek naar het pand wordt verricht als onderdeel van de aanvraag omgevingsvergunning.

 

Laatmiddeleeuws schoolgebouw

Uit de archieven kan worden achterhaald dat op de locatie van het volume in 1592 een school wordt gebouwd. In 1558 richt het stadsbestuur aan de Steenweg een school op. Het stijgend aantal leerlingen leidt ertoe dat aan het eind van de eeuw een tweede school gebouwd moet worden ´aen de groote kerk’. In 1599 krijgt het bisdom (opnieuw) meer grip op het onderwijs door de aanwijzing van ene Kocx als nieuwe rector van de stadsscholen. De bisschoppelijke invloed zorgde al snel voor een ommezwaai, wat er uiteindelijk in 1609 toe leidt dat de school aan de Steenweg tot Latijnse School wordt omgedoopt (geleid door de Jezuïten). Het stadsbestuur stelt echter dat de school aan de grote kerk, het pand Kerkstraat 5-7 als triviaalschool voor abdecidaiërs (school waar men leert lezen en schrijven) wordt behouden. Hoe lang dit gebouw nog als school heeft gediend, is onbekend.


Het gebouw is in hoofdvorm nog aanwezig. Het bestond uit een bel-etage, een souterrain (op straatniveau aan de Kraanpoort), een verdieping en een zolder. Het volume telde vijf traveeën en was aan de noordzijde voorzien van een traptoren, welke de verdiepingen ontsloot.  De toren heeft een fors opgezette deuromlijsting, een fraai boogfries en op oude foto’s is zichtbaar dat ze was bekroond door kantelen. Dergelijke torens worden zowel in de zestiende als zeventiende eeuw gebouwd en verschijnen zowel bij kastelen en steenen huysen (respectievelijk voor de hoge en lage adel) als bij publieke gebouwen. Voorbeelden van kastelen met een veelzijdige toren zijn het zestiende-eeuwse Bethlehem en Jeruzalem in Maastricht, waar, tegen de hoofdmassa een hoge achtzijdige toren staat. Voorbeelden van publieke gebouwen zijn het oude stadhuis van Venlo (1599), waar het front door twee achtzijdige torens wordt geflankeerd, en de Kerkboog te Nijmegen (1605, traptoren uit 1607). 


Het gegeven dat de verdiepingen alleen toegankelijk waren via de toren (met een eigen ingang), en er geen sporen van een vroegere inwendige trap zijn, is het vrijwel zeker dat de verdieping een andere functie heeft gehad. Het souterrain zal oorspronkelijk aan de Kraanpoort een besloten karakter hebben gehad en vermoedelijk hebben gediend als opslag.

 

Fysieke bouwsporen waaruit blijkt dat we naast de traptoren ook te maken hebben met een laatmiddeleeuws casco van het hoofdvolume zijn onder andere het baksteenformaat van 25/26 x 12 x 5,5/6 centimeter (74 centimeter over 10 lagen); sporen van de oorspronkelijke vensteropzet met segmentboog voorzien van wenkbrauw, die, ook gelet op de vensterbreedte oorspronkelijk als kruisvenster waren uitgevoerd; de eikenhouten spanten met gestapelde gebinten, krommers en telmerken; de eiken gordingen en zelfs nog de eikenhouten dakschildlange sporen; de moerbalken en in het bijzonder het sleutelstuk in de westelijke muur op de verdieping;  de hardstenen lijst onder de bakgoot aan de zuidzijde; een tweetal eikenhouten kozijnen met biljoenen en decoratieve klosjes; op oude foto’s is te zien dat de oostelijke gevel, voordat deze werd gepleisterd, was voorzien van twee dubbele muizentandlijsten, ter hoogte van de moerbalklagen van de verdieping en zolder.

 

17e of 18e eeuw

In de zeventiende of achttiende eeuw heeft er een ingrijpende wijziging plaatsgevonden. Van het van oorsprong vijf traveeën brede pand werd het westelijke travee gesloopt en een nieuwe gevel opgetrokken. Dat de gevel dieper was blijkt onder andere uit de in de muur opgenomen moerbalk met sleutelstuk op de verdieping; een deels nog aanwezige krommer met blokkeel, opgenomen in de muur op de zolder en de nummering van de telmerken van de spanten, die van west naar oost van II tot IIII zijn genummerd. De nieuwe westgevel werd opgetrokken als geveltop en werd afgetopt door een wolfseind. Dit is zichtbaar aan de grenenhouten balken waarmee de gordingen en nokbalk zijn verlengd (oorspronkelijke gordingen ooit ingekort en later weer verlengd). Hoewel zonder dendrochronologisch onderzoek niet met zekerheid vastgesteld kan worden, is het vrijwel zeker dat de haaks op de eiken moerbalken geplaatste grenenhouten balklaag, ook uit deze bouwfase dateert.

 

1880-1888

Aan de achterzijde wordt, naast de traptoren een veelzijdig volume gebouwd. Het gebouw is (waar zichtbaar onder de weggevallen pleister) opgetrokken met een laatmiddeleeuws baksteenformaat. Het volume verschijnt echter voor het eerst op kadastrale hulpkaarten uit het eind van de negentiende eeuw en is dan ook met hergebruikt materiaal opgetrokken. Het volume had oorspronkelijk twee bouwlagen en was geplaatst onder een plat dak. De balkgaten van de oorspronkelijke baddingen zijn nog duidelijk herkenbaar. In het volume kwam een rechtstreekse verbinding tussen bel-etage en souterrain. Of er met de bouw ook een verbinding kwam tussen de bel-etage en de verdiepingen, is onbekend. De huidige trappartij is pas in een later stadium tot stand gekomen. De oorspronkelijke steektrap naar de verdieping van de aanbouw liep, zoals blijkt uit bouwsporen, namelijk recht voorlangs de optrede van de huidige trapvlucht. De bouw van het volume hield verband met de herbestemming van het souterrain. Deze werd ingericht als winkelruimte. De huidige gevelindeling en pui aan de Kraanpoort dateert uit deze fase. Een opvallend gegeven is dat de souterraingevel aan de Kraanpoort een asymmetrische opzet heeft die niet strookt met de balklaag van het volume of de bovenliggende gevelindeling.

 

Ten westen van het pand werd in 1850 het huidige Kraanpoort 9 opgetrokken. Of op dit moment het westelijke wolfseind werd verwijderd (en de eiken gordingen en nokbalk werden verlengd) of dat dit ook bij de verbouwing van 1880-1888 heeft plaatsgevonden, is onbekend. Het is in ieder geval aannemelijk dat het huidige oostelijke wolfseind gelijktijdig is aangebracht. We zien hier namelijk dat de hoekkepers van het wolfseind in grenen zijn uitgevoerd en dat de eiken sporen hier plaats hebben gemaakt voor rondhouten exemplaren.

 

Circa 1915

De vensters van het souterrain (begane grond vanaf de Kraanpoort gezien), werden voorzien van het nu nog aanwezige glas-in-lood.  De grootste ingreep had betrekking op de aanbouw aan de achterzijde. Het westelijke gedeelte werd, binnen de bestaande hoogte tot drie bouwlagen verbouwd, ten behoeve van sanitaire ruimten voor het hoofdvolume. Hierbij werd het volume voorzien van een veelzijdig lessenaardak. De steektrap die de verdieping ontsloot werd verwijderd. De verdieping is nu alleen nog toegankelijk via een tot doorgang vergroot voormalig trapvenster in de achtzijdige toren. De huidige trapopgang met twee vluchten tussen bel-etage en souterrain werd geplaatst en er kwam een inpandige doorbraak naar de traptoren.

 

1970 tot heden

In 1971 werd er een sexshop in het pand geopend. Deze nam het gehele complex in gebruik, waarbij de bovenverdiepingen als privé theaterzaaltjes werden ingericht. De sexshop was de eerste in Roermond en omgeving. In 1981 heeft er in het souterrain (de winkel) een structurele verbouwing plaatsgevonden. Ook op de bovenliggende bouwlagen zijn sindsdien meerdere wijzigingen doorgevoerd, waarbij de laat-negentiende-eeuwse structuur  is aangetast. Met uitzondering van het laatmiddeleeuws casco (buitengevels, balklagen en een tweetal deurkozijnen) is er weinig waardevols gehandhaafd. Uitzondering hierop zijn de onder de verlaagde plafonds aangetroffen decoratieve stucplafonds (zwaar beschadigd) en hoofdindeling van de verdieping, welke beide een positieve waarde vertegenwoordigen (als onderdeel van de ontwikkelingsgeschiedenis van het pand).