Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek Nieuw Erenstein te Kerkrade

Nieuw Erenstein, rijksmonument landhuis, Kerkrade. bouwhistorisch en cultuurhistorisch onderzoek

Nieuw Erenstein

Nieuw Erensteinerweg 5 Kerkrade

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Stichting het Limburgs Landschap

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

2014 en 2020

 

Architect

Stadsherstel Limburg

 

Kleuronderzoek en interieurontwerp

History by Design


Stichting het Limburgs Landschap krijgt in 2014 het aanbod om Nieuw Erenstein aan te kopen van de huidige eigenaar, de gemeente Kerkrade, met als doel de bestaande bebouwing te restaureren, het complex te ontwikkelen en het bijbehorende perceel te herinrichten. Vooruitlopend hierop heeft het Limburgs Landschap Res nova Monumenten gevraagd een bouwhistorische verkenning uit te voeren naar het rijksmonumentale complex, Nieuw Erensteinerweg 5 te Kerkrade.

 

Het doel van het bouwhistorisch onderzoek met waardenstelling was om, voorafgaande aan de planvorming inzicht te krijgen in de bouw- en ontstaansgeschiedenis van Nieuw Erenstein. De resultaten van het onderzoek dienden als uitgangspunt en toetsingskader dienen voor de beoogde restauratie, herbouw en herbestemming van het pand en de reconstructie van de directe omgeving.

 

In 2020 zijn grootschalige werkzaamheden aan de grote schuur en de oostelijke boerderijvleugel voltooid en zijn de vleugels deels al herbestemd. Het casco van het hoofdhuis is gerestaureerd en heeft haar oorspronkelijke, negentiende-eeuwse rode (voeg)kleur gekregen. De rode kleur van de voeg heeft men bij de werkzaamheden aangetroffen op een al in het begin van de negentiende-eeuw door een aanbouw inpandig komen te liggen gevelvlak. Vooruitlopend op de restauratie en herbestemming van het interieur van het hoofdhuis, heeft Res nova Monumenten een gedetailleerde bouwhistorische ontleding opgesteld. Op basis hiervan, in combinatie met de resultaten van het door History by Design uitgevoerde kleurhistorisch onderzoek, is een restauratieplan en een interieurontwerp opgesteld.

 

Ontstaan Nieuw Erenstein

Nieuw Erenstein werd in 1753 gebouwd als pachtboerderij op het leengoed van kasteel Erenstein.  De jaarankers die op de zuidelijke gevel van de schuurvleugel prijken, herinneren aan dit bouwjaar. Het complex, zoals het er vandaag de dag uitziet, is het gevolg van een geleidelijke ontwikkeling. Uit de oudste kaarten (Ferrariskaart, Tranchotkaart en kadastraal verzamelplan) is de oorspronkelijke hoofdopzet nog herkenbaar: een carrévorm, waarbij de vier vleugels elkaar ontmoetten op de hoeken (de stalvleugels waren minder lang). Deze opzet is aan de diverse bouwnaden, verspreid over de vleugels, nog te herleiden.


De omvang van de schuur is nog gelijk aan de oorspronkelijke situatie. Er is wel aantal aanwijzingen dat duidt op een ingrijpende verbouwing. De poorten in de langsgevel op de cour zijn later aangebracht: het metselverband rondom is rommelig, terwijl op andere plaatsen op het complex bij de oorspronkelijke ramen en op hoeken juist sprake is van een afgewerkte beëindiging met klezoren. Verder zijn in de oostelijke kopgevel (nu interieur oostvleugel) de sporen van een grote, gedrukte rondboog zichtbaar. Oorspronkelijk heeft hier dus ook een doorgang gezeten: de schuur had voorheen een zijlangsdeel.

 

Nieuw situatie rond 1830

Op de kadastrale minuutkaart van circa 1830 is een U-vormig complex, met aan de voorzijde een vrijstaand hoofdvolume weergegeven. Verder is op deze plattegrond een kleine aanbouw tegen de oostelijke kopgevel van het huis zichtbaar. De plattegrond is in hoofdlijnen overeenkomstig het huidige complex. De twee smalle stalvleugels zijn naar achteren toe uitgebreid, waardoor de kopgevels van de schuur aan het zicht werden onttrokken. De schuur kreeg haar huidige uitstraling met aan de courzijde grote poorten en daarmee samenhangend dwarsdelen. Het oorspronkelijke zadeldak werd doorgetrokken en sluit aan op de ‘nieuwe’ uitbreidingen van de stallen. Tegen de oostelijke stalvleugel staat de tweelaags aanbouw. In de oksel met de stal is nog een kleine aanbouw zichtbaar. Dit is het voormalige bakhuisje.

 

Ook het hoofdhuis kreeg rond 1830 de huidige verschijningsvorm. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze structuur binnen de oorspronkelijke, achttiende-eeuwse hoofdopzet is gerealiseerd. De verbouwing van de huisvleugel tot een pand met landhuis-achtige allure, komt in het begin van de negentiende eeuw veel voor in de regio. Andere voorbeelden van een dergelijk grootschalig en statig boerderijcomplex zijn de Geleenhof te Heerlen en de Vliek bij Ulestraten. Bij beide zien we hoe een boerenhof wordt verbouwd en een als landhuis opgezet hoofdvolume krijgt. We zien hier eenzelfde achtergrond als bij Nieuw Erenstein. Een leenhof wordt verbouwd tot een huis, geschikt voor bewoning door de heer zelf.

 

Bij de voorbereidende werkzaamheden zijn in de voormalige keuken de sporen van de oude keukenschouw en het gespelderd plafond aangetroffen. Dit zijn de enige fysieke herinneringen aan een uitmonstering die is terug te voeren tot vóór 1830. De in 1830 ontstane hoofdstructuur is grotendeels behouden, hoewel er aan de oostzijde enkele (reversibele) wijzigingen hebben plaatsgevonden. Elementen zoals de eikenhouten parketvloeren, de deuren met classicistische omlijstingen, de verfijnde plafonds in de hal en de natuurstenen haarden vormen deel van het vroeg-negentiende-eeuwse interieur.

 

De huidige bordestrap is pas aan het eind van de negentiende eeuw geplaatst. Er zijn bij de bouwhistorische ontleding diverse sporen aangetroffen waaruit blijkt dat er oorspronkelijk sprake was van een steektrap die op de verdieping uitkwam op een smalle overloop. Bij het wijzigen van de trappartij is ook de ontsluiting van de kelder aangepast (sporen van de oorspronkelijke hardstenen aantrede zijn in de keuken onder de moderne vloer aangetroffen) en op de verdieping is de ontsluiting van de noordelijke vertrekken gewijzigd. De aanpassing van het trappenhuis houdt verband met een algehele wijziging van het landgoed. Gelijktijdig wordt de entree verplaatst, wordt tegen de zuidgevel een stoep gerealiseerd en op de verdieping een Frans balkon. Het landschap ten zuiden van het huis wordt heringericht als landschappelijke parktuin in Engelse stijl (zie hierna) en ook de ontsluiting van het complex wordt ingrijpend gewijzigd. Deze ingrepen zijn doorgevoerd door het echtpaar Lucia Corneli en Eduard, baron de Maurissens.  Het alliantiewapen van Corneli en De Maurissens bevindt zich in het hekwerk van het Frans balkon.

 

Uitgebreid kleurhistorische onderzoek, uitgevoerd door History by Design, heeft een rijk palet aan historische verf- en behanglagen aan het licht gebracht, waaronder meerdere lagen marmer- en houtimitaties in de gang en overloop.

 

Boerderijonderzoek Uilkema

Een belangrijke bron naar de oorspronkelijke opzet van Nieuw Erenstein vormt het landelijk boerderijonderzoek dat Klaas Uilkema in de periode 1914-1934 verrichte. In dit uitvoerige onderzoek, dat per provincie is opgedeeld, wordt Nieuw-Erenstein uitgebreid beschreven. Deze beschrijving gaat gepaard met een plattegrond van Nieuw Erenstein. Ten tijde van het onderzoek wordt de boerderij door twee boeren gevoerd (sinds 1921). Uilkema geeft aan dat de plattegrond de situatie van vóór 1921 weergeeft, maar niet voor welke periode deze dan representatief is. Als zodanig moet er dus vanuit worden gegaan dat we hier de situatie van rond 1900 zien. Per ruimte is de functie van het complex weergegeven. Hierdoor krijgen we een bijzonder gedetailleerd beeld van het negentiende-eeuwse Nieuw Erenstein.

 

Tijdens zijn bezoek aan Nieuw Erenstein, heeft Uilkema ook enkele foto’s genomen. Deze geven een duidelijk beeld van het complex in 1927. Wat op de foto die vanuit het zuidwesten is genomen meteen opvalt, is dat alle gevels die vanaf het zuiden zichtbaar zijn, inclusief de zijgevels van het huis, wit zijn gekalkt of zijn voorzien van een laag witsel. Dit geldt ook voor de zuidelijke gevel van de grote schuur en de vleugel met bakovens. Het aanzien van het huis is gelijk aan de huidige situatie: de hardstenen omlijstingen met T-vensters en persiennes zijn zichtbaar, evenals de balkondeuren met fraai traceerwerk. Op het dak staat een open dakruiter met bel. Bovenop de oostelijke stal is een tweede ruiter met bel zichtbaar. Verder zien we dat de keldervensters aan de voorzijde open zijn. Dit betekent dus, zoals Uilkema ook al meldde, dat het hele pand onderkelderd is. Vandaag de dag is slechts een gedeelte van de kelders toegankelijk. 

 

Ten oosten van het huis stond aan het begin van de twintigste eeuw een tweetal aanbouwen. Het meest bijzondere was een fraaie serre met kwartrond dak en decoratief smeedijzeren frame. Het front wordt opgedeeld door ronde kolommen met kapitelen. Mogelijk is het kapiteel dat nu als staander wordt gebruikt voor de grote open schuur tegen de achtergevel, afkomstig van deze serre. De glasvlakken tussen deze kolommen zijn verder onderverdeeld in drie traveeën, elk voorzien van een rondboog. Het boeiboord lijkt verfijnd van opzet te zijn (rijke decoratie). De serre staat op een souterrain. De plint is identiek in opzet en hoogte aan het hoofdhuis en telt drie vensters. De serre zal, gelet op de detaillering en de technische mogelijkheden aan het eind van de negentiende eeuw zijn toegevoegd. De serre was bereikbaar via de waskeuken (zoals zichtbaar op de foto) en via de zaal. Dat de serre vanuit de zaal bereikbaar was toont aan dat de serre vooral zal zijn bedoeld als verblijfsruimte. De serre is vermoedelijk door Corneli en De Maurissens gebouwd. Het past binnen de algehele tendens die we bij Nieuw Erenstein aan het eind van de negentiende eeuw zien, waarbij huis en landschap meer met elkaar worden verbonden.

 

Nieuw Erenstein was een groot agrarisch complex. Het was opgezet als een gemengd bedrijf. De grote schuur telde (ten tijde van het onderzoek van Uilkema) twee dwarsdelen (en drie tassen). De westelijke stalvleugel diende alleen voor paarden (en hooi- en hakselopslag op zolder), zowel rijpaarden voor de heer als werkpaarden. In de oostelijke vleugel waren de koeien en runderen gehuisvest, terwijl aan de uitbouwen aan de buitenzijde varkens en kippen werden gehouden. In het begin van de twintigste eeuw telde Nieuw Erenstein maar liefst drie mestvaalten, waaronder een grote vaalt aan de oostzijde die nagenoeg de gehele lengte van de stal omvatte. De oorspronkelijke vaalten zijn vervangen door moderne betonnen exemplaren aan de achterzijde van het complex.

 

De inrichting van de schuur en stallen is nagenoeg geheel aanwezig en geeft in de huidige opzet een beeld van karakteristieke stalinrichtingen uit diverse perioden van de twintigste eeuw.

 

Parktuin

 

Na de (ver)bouw van het herenhuis, werd aan de voorzijde (de zuidzijde) een grote parkachtige tuin aangelegd in landschappelijke stijl, bestaande uit een groot weidegebied dat werd omzoomd door een dichte strook begroeiing en verspreid over de weide groenperken en waterpartijen. Aan de zuidzijde had het landschap een meer besloten karakter. Deze tuin is, nadat Nieuw Erenstein in 1921 werd verkocht, geheel verdwenen, waardoor de oorspronkelijke relatie tussen het herenhuis en directe omgeving ten zuiden is verdwenen.  In de huidige opzet is sprake van een agrarisch complex, waarbij een belangrijk aspect uit het verleden is weggepoetst: de recreatieve parkaanleg ten behoeve van de in het huis woonachtige adel (nagenoeg gehele negentiende eeuw).