Villa Tiendschuur te Weert

De Tiendschuur, Recollectenstraat Weert, bouwhistorisch rapport

De Tiendschuur

Recollectenstraat 5 Weert

Gemeentelijk monument

  

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Bouwhistorisch onderzoek: 2016

 

Architect

Grimbergen Architecten


Gelegen in het Stadspark, meteen ten noordoosten van het historisch centrum van Weert, ligt het in het interbellum gebouwde pand Recollectenstraat 5. Dit pand is in 1926 gebouwd op de locatie van een voormalige tiendschuur van het nabijgelegen (verdwenen) kasteel. De vleugel, parallel aan de Recollectenstraat is in de kern negentiende-eeuws en is in de jaren veertig in een soortgelijke stijl als het woonhuis opgehoogd en afgewerkt. Het complex is enkele decennia in gebruik geweest als museum. De huidige opdrachtgever wil het pand, een gemeentelijk monument, herbestemmen tot een woonhuis en kantoor.

 

Tiendschuur

Recollectenstraat 5 wordt in de volksmond de Tiendschuur genoemd. Het dankt zijn naam aan de ligging in de directe nabijheid en op de voormalige gronden van het kasteel Nijeborg. Op de oudste plattegronden van Weert zien we op de locatie van het huidige pand al een groot L-vormige complex staan. Dit was naar alle waarschijnlijkheid de tiendschuur van de Nijeborg. Aan de hand van negentiende-eeuws kaartmateriaal is te herleiden dat het boerderijcomplex meerdere keren wordt verbouwd, dan wel uitgebreid. In het verhaal van het huidige complex is vooral de grote vleugel aan de Recollectenstraat van belang. We zien rond het midden van de negentiende eeuw dat aan een bestaand gebouw (zichtbaar op de kadastrale minuutkaart) een grote schuur wordt toegevoegd. De contour van deze schuur correspondeert met het huidige noordoostelijke volume. Het complex is op dat moment nog steeds eigendom van de kasteelheer.

 

Nieuwbouw

In 1918 wordt het boerderijcomplex gekocht door dhr. Lucien Dor, oprichter van de in 1892 gestichte zinkfabriek in Budel. Het pand komt enkele jaren later in bezit van de toenmalige burgemeester van Weert, dhr. Willem Kolkman. Deze is in 1917 getrouwd met de dochter van Lucien Dor. Kolkman dient in 1926 een vergunning in om het gebouw op perceel af te breken en een nieuw woonhuis op te richten. Bij deze verbouwing wordt het woonhuis, zoals het nu nog in hoofdopzet aanwezig is, opgericht. De bestaande zuidvleugel wordt hierbij gesloopt. Bij de werkzaamheden wordt ook het zuidoostelijke gedeelte van de schuur verbouwd en bij de woning betrokken, waarbij het dak aanzienlijk wordt opgehoogd. Er ontstaat een gebouw in Engelse cottagestijl.

 

In 1941 dient Willem Kolkman een  vergunning voor een verbouwing van het bijgebouw (de schuurvleugel) in. Bij deze verbouwing wordt het dak van de schuur opgehoogd, zodat het hele volume dezelfde nokhoogte krijgt. Verder worden in alle drie de gevels van de schuur grote wijzigingen doorgevoerd. Ook het huis wordt onder handen genomen, waarbij tegen de zuidwestelijke gevel (waar nu de garagepoorten zitten) een warande wordt gebouwd. In de redengevende beschrijving van Recollectenstraat 5 wordt omschreven dat het gebouw is gebouwd in een (Zwitserse Chaletstijl). Deze Chaletstijl is met name in de periode 1890-1915 erg in trek.

 

Engelse cottagestijl (Arts and craftsarchitectuur)

Bij de bouw van het nieuwe huis in 1926 is de invloed van de Engelse cottagestijl/arts and crafts-architectuur duidelijk aanwezig. Deze architectuur werd in Nederland in de periode 1905-1930 in Nederland op grote schaal toegepast, zowel in de diverse tuindorpen die in het interbellum tot stand komen als in de vele villawijken. De Nederlandse architecten laten zich inspireren door het werk van architecten als Norman Shaw en Charles Voysey en verwerken de karakteristieke elementen met aspecten die kenmerkend zijn voor de Nederlandse bouwtraditie en eigen idealen. Architecten die in deze stijl werkten zijn onder andere J.Th. Cuypers en J. Hanrath. Veel meer als bij de meeste voorbeelden in Nederland is bij Recollectenstraat 5 sprake van een gebouw die rechtstreeks beïnvloed is door de Engelse voorbeelden. Deze invloed zijn we onder andere in:

  • Het stukadoren en in een kleur schilderen van de gevels
  • Het toepassen van imitatie vakwerk
  • Het volledig achter de dag plaatsen van kozijnen
  • De dynamische opbouw van de bouwmassa’s, waardoor een asymmetrisch, schilderachtig geheel ontstaat
  • Het op grote schaal toepassen van onbehandeld of blank gelakt eikenhout, zowel in het interieur als het exterieur
  • De centrale ligging van een grote hal met imposante trappartij en stookplaats (zoals blijkt uit de schoorsteen die op de oude foto zichtbaar is in de oksel van de twee vleugels
  • Het op grote schaal toepassen van gekleurd glas-in-lood.
  • De opzet van de dakkapellen, waarbij het lijkt alsof het dak plaatselijk is opgewipt en de constructie zo is opgesteld dat het een zeer eenvoudige uitstraling heeft. 

Herbestemmingen

Nadat het pand in het begin van de jaren vijftig wordt herbestemd tot dancing en uitgaansgelegenheid, wordt het in 1969 weer teruggekocht door de gemeente. Na eerst weer enkele jaren als burgemeesterswoning te hebben gediend, wordt het uiteindelijk in de jaren zeventig herbestemd tot gemeentemuseum, een functie die het tot enkele jaren geleden heeft vervuld.