Voltwoning Tilburgseweg 170 Goirle

Voltwoning Tilburgseweg 170 Goirle, rijksmonument architect Arnold Ingwersen

Tilburgseweg 170 Goirle

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Architectuur- en bouwhistorische notitie

Effecttoets ontwerp

2011


Aan de Tilburgseweg, de verbindingsweg tussen Tilburg en Goirle, ligt in een bosrijke omgeving een complex van acht beambtenwoningen. Dit complex is als geheel, inclusief de bijbehorende schuurtjes, aangewezen als rijksmonument. Één van deze woningen wordt door de huidige eigenaren gerestaureerd. Het betreft Tilburgseweg 170, het meest noordelijk gelegen woonhuis. De gemeente wenste graag om, voorafgaand aan de werkzaamheden, inzicht te krijgen in de waarden van Tilburgseweg en het effect dat de beoogde werkzaamheden op de aanwezige waarden zullen hebben.

Beambtenwoningen in Amsterdamse-Schoolstijl
Tilburgseweg 170 is, samen met de nummers 156-168 gebouwd als beambtenwoningen. Ze werden gerealiseerd door woningbouwvereniging Thuis Best en waren bestemd voor de hogere beambten binnen de Metaaldraadlampenfabriek Volt. De woningen zijn voor die tijd ruim opgezet. Door de ligging aan de rand van een villapark en door de aanwezigheid van een diepe achtertuin, waarbij ook ruimte was gecreëerd voor een grote moestuin (aan het uiteinde), wilde Philips/Volt met deze huizen hoogopgeleide werknemers uit andere regio’s aantrekken. De woningen zijn gebouwd in een architectuur die zowel elementen van de Amsterdamse School als de meer bij de tuindorpen horende historiserende/Engelse cottagestijl. De expressionistische vormentaal van de Amsterdamse School in de omgeving van Goirle is te verklaren door de architect die voor de bouw van dit complex werd aangetrokken: de Amsterdamse architect A.U. Ingwersen. Binnen de bebouwing langs de Tilburgseweg vormen deze acht woningen een bijzonderheid: de overige architectuur uit de jaren twintig/dertig alhier is wat soberder van opzet. 


De Amsterdamse School kenmerkt zich door een expressieve vormgeving die ontstond als reactie op de rationalistische architectuur van H.P. Berlage. Daar waar Berlage de ornamentering van het exterieur terugbracht naar het gevelvlak en de ornamentiek de structuur van het gebouw moest benadrukken, is bij de Amsterdamse School het ornament vanwege het ornament weer belangrijk. Gevels kregen vaak organische vormen, waarin de bakstenen gevels in bijvoorbeeld golfbewegingen werden opgemetseld. Ook was er veel ruimte voor decoratieve elementen en kregen houten elementen als kozijnen en deuren een sculpturaal karakter. Ook bij de Tilburgseweg zien we dit expressionistische karakter terugkomen. Als we onze aandacht richten op het rechter bouwblok, bestaande uit de nummer 164-170, dan zien we hoe elke woning een aparte verschijningsvorm heeft. De twee hoekwoningen zijn daarbij bovendien nog extra benadrukt: nummer 164 heeft door zijn topgevel en afwijkende hoogte een statige uitstraling (straatzijde). Nummer 170 heeft door het, de verdieping omkapselende dak juist een zeer gedrongen karakter. Opvallend is dat achter dit dak een verdieping met rechte wanden is gelegen: de vormgeving van het exterieur is dus geen vertaling van de opzet van het interieur.

Expressieve dakvorm
Het gebruik van grote dakschilden, die vaak opvallend steil zijn geplaatst, is kenmerkend voor voor het oeuvre van Ingwersen (met name bij woonhuisbouw). Dergelijke laag doorgetrokken schilden zijn geïnspireerd door Scandinavische architectuur van architecten als Eliel Saarinen. De dakvorm speelt een belangrijke rol in de beleving van nummer 170 en het complex als geheel. Het dak sluit de rij als het ware af. Het dak van nummer 170 kan dan ook niet alleen op zich worden beschouwd, maar vormt een integraal deel van het complex als geheel. Bij nummer 170 geven de laag doorgetrokken dakschilden bovendien de breedte van de woonvertrekken weer. Bij het deel van het huis waar zich de hal en de natte ruimten bevinden (keuken en toilet op begane grond, badkamer op de verdieping), is het muurwerk tot aan de bovenzijde van de raampartijen (in feite één breed kozijn dat doorloopt tot nummer 164) doorgetrokken.


De zijgevel van Tilburgseweg 170
Het dak bij nummer 170 heeft een forse dakoverstek. Deze is aan de voorgevel tot voorbij de entree van nummer 168 (waar deze op een houten console rust) als luifel doorgetrokken en fungeert daardoor bij Tilburgseweg 170 als scheidend element tussen de begane grond en verdieping. De bakgoot is voorzien van een vlak boeiboord met een enkel, vlak profiel. Aan de onderzijde is de overstek afgetimmerd met houten schroten. Bij de overgang naar het muurwerk is, enkele centimeters onder de overstek, een houten balkje geplaatst. Dit is als het ware een rechtlijnige (Art deco) variant op de classicistische geprofileerde kooflijst. Een belangrijk aspect dat bijdraagt aan het expressieve karakter van het volume, is de schoorsteen en het rookkanaal. Deze is tegen de zijgevel van het gebouw geplaatst. De schoorsteen kraagt 3,5 strek uit, maar is ondieper dan de dakoverstek die hij doorsnijdt. Naar boven toe verjongt de schoorsteen licht. De schoorsteen vormt zowel een scheidend element (deelt de muur in tweeën en doorsnijdt de overstek/het dak) als een bindend element (het verbindt de gevel met het dak). De dakkapellen op de eerste en de zolderverdieping zijn geplaatst onder een plat dak en hebben een forse overstek. De bovenzijde van de overstek ligt op de verdieping gelijk aan de knik in het dak. Deze kapellen liggen aan weerszijde van de schoorsteen: het lijkt alsof de schoorsteen de dakkapel in tweeën deelt.

Gaaf behouden complex
Het exterieur is nagenoeg volledig gaaf behouden. De grootste inbreuk, de (zonder bouwvergunning gebouwde) aanbouw aan de achterzijde, is mede vanwege het behoud van de authentieke pui, reversibel. Ook het interieur is redelijk gaaf behouden. Hoewel vloer-, muur- en wandafwerkingen grotendeels van latere datum zijn en ook elementen als de huidige schouw, badkamer, keuken en toilet uit de tweede helft van de vorige eeuw dateren, is het casco (de structuur en het houtwerk) nog wel goed behouden. Hierdoor is het goed mogelijk een beeld te krijgen van de situatie anno 1928. Ook als totaalensemble is er nog sprake van een complex van acht woningen met bijgebouwtjes en ommuringen dat vanaf de buitenzijde bezien in ieder geval nog gaaf behouden is.