Boshut de Bedelaar

boshut de bedelaar, professor duboisweg haelen

Boshut De Bedelaar 

Professor Duboisweg 12 Haelen

Gemeentelijk monument

 

Opdrachtgever

particulier 

 

Uitvoering

Bouwhistorische verkenning

2018 

 

Architect

Heer & Meester interieur - architectuur


Langs de provinciale weg tussen Horn en Heythuysen, ligt landgoed De Bedelaar. Op dit landgoed bevindt zich naast een groot hoofdhuis, een aantal kleine bijgebouwen en objecten die alle de status van gemeentelijk monument hebben. Zo ook een klein houten huisje met bakstenen aanbouw dat aan de oever van een groot ven is gelegen. Het betreft hier het eerste gebouwtje dat, in1905, op het terrein werd opgetrokken. Het fungeerde als verblijf voor Professor Dubois, totdat deze 1910 zijn intrek nam het bakstenen hoofdhuis. Ten behoeve van de beoogde restauratie en uitbreiding/verbouwing, heeft de eigenaar, familie van de professor, een bouwhistorisch onderzoek laten uitvoeren.

 

Dubois

Eugène Dubois is geboren in 1858 te Eijsden. Vanaf zijn twaalfde zat hij op de HBS te Roermond. In deze periode bezocht hij meerdere lezingen die werden gehouden door de Duitse bioloog Karl Vogt. Thema van deze lezingen was de toen nog nieuwe evolutietheorie van Darwin. Tijdens zijn medicijnstudie in Amsterdam, werd zijn interesse in de evolutietheorie verder aangewakkerd door de lezingen van Ernst Haeckel, waarin de evolutie van de mens werd besproken en wie de term ‘missing link’ bedacht. Tijdens zijn studie specialiseerde hij zich in de vergelijkende anatomie. Na enkele jaren als onderzoeker te hebben gewerkt, trok Dubois in 1887 als legerarts naar Nederlands Indië. Zijn doel was het vinden van menselijke fossielen. In 1891 en 1892 vond hij een groot aantal zoogdierfossielen, waaronder een versteend dijbeen, een schedelkap en enkele kiezen. Deze vertoonde zowel kenmerken van de mens als de mensaap. Dubois noemde zijn vondst Pithecantrophus erectus (de rechtopgaande aapmens). Onder het publiek werd de vondst van Dubois bekend als ‘de ontbrekende schakel’ of ‘Javaman’. In de wetenschappelijke wereld werd zijn vondst niet alleen met enthousiasme maar ook met scepsis ontvangen. Tegenwoordig beschouwen antropologen de vondst als een Aziatische vorm van Homo Erectus en wordt hij erkend als de eerste ontdekker van de missing link. Na zijn terugkomst naar Nederland werd Dubois conservator in het Teylersmuseum te Haarlem en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. In Tegelen onderzocht hij de Limburgse Vroeg-Pleistocene klei en de fossielen daarin. Uit fossiele planten bleek dat Limburg 2 miljoen jaar geleden een veel warmer klimaat had dan tegenwoordig. Onder de fossiele diersoorten bevonden zich paarden, herten, bevers, apen, nijlpaarden en neushoorns. Dubois begaf zich op het door Haeckel begonnen nieuwe onderzoeksgebied van de  ecologie waarbij individuele soorten niet los gezien worden, maar als onderdeel van een ecosysteem.

 

De Bedelaar

In 1906 kocht Dubois de eerste achttien van de uiteindelijk in totaal veertig hectare van een groot heidegebouw ten westen van Haelen, de Haeler Heide. In het hart van zijn aankoop bevond zich een groot ven, de Grote Bedelaar, genoemd. Op zijn nieuwe landgoed deed Dubois experimenten met de introductie van nieuwe soorten, waaronder herintroductie van tropische plantensoorten verwant aan de soorten die in de klei van Tegelen te vinden zijn. Hierbij werd hij geholpen door zijn zoon, de ontdekkingsreiziger Jean Dubois, die uit tropische landen exotische zaden opstuurde. Ook experimenteerde hij door het grondwaterpeil aan te passen en mineralen aan het grondwater toe te voegen, om daarna de verandering in vegetatie die dit veroorzaakte te bestuderen.

 

Dubois’ doel was op zijn landgoed een gevarieerder ecosysteem te creëren, zoals het geval was voor het menselijk ingrijpen: een oervegetatie. Meteen na de aankoop van De Bedelaar, liet Dubois een klein houten huisje oprichten aan de zuidelijke oever van het ven. Dit huisje diende tot 1910 als zijn verblijf als hij het landgoed vanuit zijn vaste woonplaats in Haarlem bezocht. In 1910 laat Dubois een stenen gebouw in een sober traditionalistische stijl neerzetten.

 

Het boshuisje heeft een hoge cultuurhistorische waarde als eerste bebouwing op het landgoed De Bedelaar en is bovendien redelijk gaaf behouden. De detaillering van de oorspronkelijke architraven en deuren (en de typologie van de meerruits schuifvensters) laat zien dat dit volume meer was dan alleen een boshuisje, maar dienst deed als semi-permanent verblijf voor een vooraanstaand eigenaar.