Kasteel Elsloo: neogotische toren en watermolen

Kasteel Elsloo bouwhistorisch onderzoek

Neogotische toren en watermolen

Maasberg 2 Elsloo

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Stichting het Limburgs Landschap

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

2019 

 

Herbestemmingsonderzoek

Stadsherstel Limburg


Kasteel Elsloo is in feite geen kasteel. Het huidige complex wordt gevormd door de economiegebouwen van het 'kasteel', waartegen in 1838 een neogotische toren met traptoren en aanbouwen werd gerealiseerd. Het oorspronkelijke kasteel Elsloo lag meer naar het westen. Nadat het middeleeuwse kasteel in het begin van de zeventiende eeuw door de Maas werd verzwolgen, hebben de heren van Elsloo hun intrek genomen in het voormalige panhuis (brouwhuis). Dit grootse huis stond naast de neogotische toren. Tegen de met klimop begroeide gevel stond voorheen een poortvolume. Het landhuis was, kijkende naar oude afbeeldingen, opgezet als steenen huys. Het werd bij een brand in 1885 volledig verwoest.

 

De in 1838 gebouwde kasteeltoren is opgetrokken in een sterk aan de middeleeuwse kasteelbouw gelieerde architectuur, compleet met schietspleten, mezekooi en kantelen. Met de bouw van een hoek- en traptoren, die vanuit typologisch oogpunt een defensief karakter had, maar hier enkel werd toegepast vanwege de

symbolische betekenis (uiting van ancieniteit voor de kasteelheren, familie De Geloes), sluit kasteel Elsloo aan op een traditie die al in de late Middeleeuwen werd ingezet door de lage adel. Daar waar de torens typologisch gezien teruggrijpen op de Hoge Middeleeuwen, de hoogtijdagen van het feodale stelsel, zo zijn de gebouwen wat betreft vormentaal sterk gelieerd aan de Maaslandse renaissance uit de late zestiende en zeventiende eeuw. Dit uit zich met name in het gebruik van de mergel speklagen. Het lijkt er dus sterk op dat niet de hoogmiddeleeuwse, maar juist de laatmiddeleeuwse kasteelarchitectuur (waar de torens alleen nog een symbolische functie hadden), de inspiratie voor de toren van Elsloo is geweest.

 

Uniek is de gaaf behouden pronkkamer op de derde bouwlaag van de toren. De kamer is een zeer vroeg voorbeeld van een interieurinrichting die in neogotische stijl werd uitgevoerd. Het gaaf behouden interieur heeft een zeer hoge architectuurhistorische waarde en is bovendien uiterst zeldzaam.

 

De bijgebouwen zijn momenteel in gebruik als hotel en restaurant. Enigszins verborgen achter de westelijke façade ligt een, in oorsprong zestiende-eeuwse watermolen. Deze watermolen is het oudste onderdeel van het huidige complex. Deze voorheen vrijstaande molen is in het begin van de negentiende eeuw opgenomen in de nu nog aanwezige gebouwen (stallen en schuur). Achter deze gebouwen ligt een grote, door de Slakbeek gevoedde molenvijver. Het grote bovenslagrad drijft de in 1988-1989 gerestaureerde molenwerken aan, waarna het water ondergronds richting de Maas wordt afgevoerd. Diverse bouwsporen laten de ontwikkelingsgeschiedenis van de molen zien.

  

Op basis van de bevindingen van het cultuur- en bouwhistorisch onderzoek wordt een herbestemmingsopgaaf geformuleerd voor de toren en de watermolen. Hierbij wordt vooral gekeken hoe beide onderdelen beter beleefbaar (en toegankelijk) kunnen worden.