Landhuis Stenia
Utrechtseweg 86 Zeist
Gemeentelijk monument
Opdrachtgever
Friso Woudstra Architecten
Mooi Zeist B.V.
Uitvoering
Bouwhistorisch onderzoek
2019
Samenwerking
SB4 Buro voor historische tuinen
Aan de Utrechtseweg, de historische verbindingsweg tussen de historische kern van Zeist en het nabijgelegen Utrecht, ligt het omstreeks 1858 gebouwde landhuis Stenia. Het pand is in de twintigste eeuwen meerdere malen van bestemming gewijzigd en ingrijpend verbouwd, waarbij alleen de voorgevel haar oorspronkelijke uitstraling nog nagenoeg volledig heeft behouden.
Het hoofdhuis van Stenia is een voorbeeld van een classicistisch landhuis uit het midden van de negentiende eeuw, waarbij het in baksteen opgetrokken volume wordt verrijkt door middel van het spaarzaam toepassen van verfijnd uitgevoerde decoratieve elementen, aangebracht rondom de gevelopeningen, hoekpilasters en hoofdgestel. Binnen het ensemble aan historische landhuizen in Zeist en de directe omgeving, is Stenia een zeldzaam voorbeeld van een landhuis uit het midden van de negentiende eeuw dat in baksteen is opgetrokken en niet volledig is afgewerkt met een pleisterlaag.
De oorspronkelijke opzet van het huis en haar ligging binnen de parkaanleg in landschappelijke stijl, is kenmerkend voor de periode. Het landhuis is gebouw op een hoog geplaatst souterrain. Dit souterrain is aan de straatzijde nagenoeg geheel aan het oog onttrokken door een helling die tegen het souterrain is opgeworpen. Het huis lijkt hierdoor, vanaf de straat bezien, op een heuvel te staan, waardoor de status van het pand verder wordt verhoogd. Aan de achterzijde lag het souterrain oorspronkelijk vrijwel volledig boven het maaiveld. Hierdoor was er een harde scheiding tussen huis en tuin: er was een balkon in het verlengde van de salon geplaatst vanwaar men, kijkend over een vijver, van de tuin kon genieten. De bewoners waren zo boven de tuin 'verheven'. Deze oorspronkelijke interactie tussen huis en tuin is met het bouwen van de pandbrede veranda met gesloten bakstenen borstwering verdwenen (1983).
Het middenrisaliet aan de voorzijde is in 1905 opgetrokken in een voor die tijd toegepaste Um 1800 stijl. De architectuur kenmerkt zich door een ietwat zwaarder en gestileerd opgezette toepassing van de classicistische vormentaal. Vanwege de gedeelde classicistische traditie, sluiten beide bouwmassa’s goed op elkaar aan, terwijl de ontwikkelingsgeschiedenis nog duidelijk leesbaar is. Een tuinkamer die op datzelfde moment tegen de zijgevel werd gebouwd en duidelijk inzicht geeft in de veranderende wijze waarop tuin en huis met elkaar interacteren, is nadien weer gesloopt.
Aan weerszijden van het gebouw is in de periode 1960-1983 een aantal volumes aangebouwd. In 1983 is bovendien een nieuwe kap met mezzaninovensters geplaatst. Deze verving een tweede verdieping onder platdak die in de jaren vijftig is gebouwd (en in stijl kenmerkend was voor de sober classicistische architectuur van de wederopbouw), nadat de oorspronkelijke kap door brand was verwoest. Bij deze ingreep is ook de gehele structuur van het pand gewijzigd.
Naast het bouwhistorisch onderzoek heeft er ook een tuinhistorisch onderzoek plaatsgevonden, uitgevoerd door SB4 buro voor historische tuinen. Op basis van de resultaten van beide onderzoeken wordt een plan ontworpen voor herbestemming van het hoofdhuis en ontwikkeling van de tuin