Boerderij De Pol Doetinchem

Boerderij De Pol Gaanderenseweg Doetinchem, gemeentelijk monument, restauratie herbestemming

De Pol

Gaanderenseweg 381 Doetinchem

Gemeentelijk monument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

Onderbouwing beoogde erfinrichting

2011-2012

 

Samenwerking

Bureau Steeds (conditierapport met plan van aanpak)

 

Architect

Friso Woudstra Architecten


Gelegen ten oosten van Doetinchem op de doorgaande weg richting Gaanderen en Terborg, ligt boerderij De Pol. Deze boerderij, die al verschijnt op achttiende-eeuws kaartmateriaal, ligt op de rand van een smalle strook rivierduinen, nabij de monding van de Bielheimerbeek op de Oude IJssel. De boerderij is in de huidige verschijningsvorm te dateren in het midden van de negentiende eeuw, maar er zijn zowel elementen die ouder zijn en sporen die duiden op aanpassingen in de twintigste eeuw. Even eclectisch als de verschijningsvorm is het verleden van De Pol. Niet alleen was hier sprake van een boerenbedrijf met de nadruk op de veeteelt, ook heeft in De Pol een brouwerij en een café gezeten en is het gedurende het bestaan van de stoomtramlijn tussen Dieren en Terborg een halteplaats geweest. Vandaag de dag verkeert De Pol in een slechte staat van onderhoud. De nieuwe eigenaar, wil de boerderij en haar bijgebouwen restaureren en herbestemmen. Het erf wordt ontwikkeld, waarbij ook plaats wordt gecreëerd voor één nieuw volume dat dienst gaat doen als woonhuis. De opdrachtgever heeft Res nova Monumenten gevraagd een cultuur- en bouwhistorische analyse met waardenstelling naar De Pol uit te voeren. Onderhavig rapport dient om inzicht te krijgen in de cultuur- en bouwhistorische waarden van De Pol en geldt als referentiekader en inspiratiebron voor de op handen zijnde ontwikkeling.

 

T-boerderij

De Pol is een T-boerderij, een variant van de hallehuisboer­derijen. Bij dergelijke soorten boerderijen is sprake van een groot achterhuis met aan de voorzijde haaks een voorhuis. Dit voorhuis is breder dan het achterhuis, waardoor de karakteristieke T ontstaat. T-boerderijen boden meer ruimte aan opslag (zaadzolders) en voor bewoning. Een dergelijke grote boerderij getuigt van de welvaart van de eigenaar en het succes van het boerenbedrijf. De T-vorm van De Pol verschijnt al op de kadastrale minuutkaart van 1832. Hieruit blijkt dat de boerderij al in het begin van de negentiende eeuw een grote welvaart kende. De kern (met name de ankerbalkgebintconstructie) is aanzienlijk ouder. De Pol verschijnt al op de Hottingerkaart uit 1783.

 

De boerderij heeft een eenlaags voorhuis met zaadzolder, geplaatst onder een schilddak. Het huis is opgetrokken in in kruisverband gemetselde baksteen. De voorgevel wordt gedomineerd door een in het begin van de twintigste eeuw aangebracht etalagevenster, een relict van de voormalige functie als café. Dit venster is, evenals de overige exemplaren uitgevoerd als een schuifvenster met drieruits bovenlicht. Alle ramen hebben houten luiken. De indeling van het interieur is grotendeels nog gaaf behouden, waarbij links van de gang een opkamer met kelder ligt en rechts de voormalige goeikamer. De rechter beuk is in opzet en indeling gewijzigd en doet nu dienst als eetkamer en keuken. Via een in de jaren zeventig aangebracht trappenhuis bereikt men de voormalige zaadzolder met authentieke kap waar nu twee slaapkamers en een badkamer zijn afgeschoten. De slaapkamers worden middels een grote, detone­rende kapel belicht. Het voorhuis heeft nog enkele authentieke elementen, waar­onder de cementtegelvloeren in de gang en goeikamer, de lambrisering in de gang, het ‘gehoute’ kozijn in de goeikamer en de deuren die grenzen aan de gang. Al deze elementen dateren uit circa 1910.

 

Het achterhuis staat haaks op het voorhuis en is geplaatst onder een aangekapt zadeldak met wolfseind. De gevels zijn in de loop van de twintigste eeuw opge­hoogd, zoals nog zichtbaar is aan het metselwerk. De achtergevel wordt gedomi­neerd door grote bandeuren waar aan weerszijden een klein stalen raampje met vorktracering is geplaatst. Boven de poort zit een hooiluik, in de zijbeuken een stal­deur. Alle deuren zijn geteerd. De opzet en uitvoering van de zuidelijke langsgevel is in de tweede helft van de twintigste eeuw meerdere malen gewijzigd. Het heeft betonnen stalvensters (dichtgezet) en geteerde deuren. Het interieur van het achterhuis is sterk gewijzigd. Voor de zijgevels zijn voorzetwan­den geplaatst (zonder ramen), de vloer is opnieuw gestort, er is een plafond op de ankerbalken gelegd en de gehele kap is vervangen. De oorspronkelijke ankerbalk­gebintconstructie is nog aanwezig maar is aanzienlijk aangetast. De stijlen zijn gro­tendeels vervangen door betonnen of bakstenen poeren en de gebintplaten zijn vervangen door staal of ernstig beschadigd.

 

Aanbouw

Tegen het achterhuis is rond 1922 een lage eenlaags aanbouw onder zadeldak geplaatst. Deze was in gebruik als stal voor kleinvee. In de loop van de jaren twintig is een voorhuis gebouwd tegen het volume. De vloer van het achterhuis is in de loop van de twintigste eeuw verlaagd, vermoedelijk zodat men onder de dekbalken kon lopen. Het voorhuis heeft nog een interieur dat karakteristiek is voor de jaren twintig/dertig.

 

De vrijstaande schuur

Ten westen van de boerderij staat een vrijstaande schuur. De schuur is uitgevoerd als doorrijschuur. Het is geplaatst onder een zadeldak met wolfseinden. In 1970 is een aanbouw tegen de noordoostzijde gerealiseerd. De gevels vertonen veel bouwsporen die duiden op meerdere wijzigingen. De kopgevels zijn voorzien van poorten, geplaatst onder gedrukte rondboog. Boven de noordoostelijke poort bevindt zich een sluitsteen met het jaartal 1848. De poorten (zowel de bandeuren als gevelopeningen) zijn echter niet authentiek en zijn pas in 1988 aangebracht. De ankerbalkgebintconstructie van de schuur is nog gaaf behouden. Het onderste gedeelte van de stijlen is vervangen door bakstenen poeren. De constructie is ouder dan het huidige volume. De schuur stond in de eerste helft van de negen­tiende eeuw op een andere locatie. Bij het verplaatsen is de gebintconstructie hergebruikt en uitgebreid.

 

Glazen beeldenkas

In 2004 is ten noordwesten van de boerderij een glazen beeldenkas opgetrokken. Het kwalitatief hoogwaardig volume wordt gekarakteriseerd door haar transparante karakter, waarbij het repeterende karakter van de paraboolvormige spanten ook van buitenaf zichtbaar zijn en in hoge mate bijdrage aan de verschijningsvorm van het gebouw. Ondanks het gegeven dat de moderne kas in een totaal andere beeldtaal is uitgevoerd, zijn de basisprincipes gelijk: form follows function, met andere woorden bij oud en nieuw vormt de constructie de belangrijkste esthetische drager van het volume. Als zodanig is de beeldenkas een passende, hoogwaardige aanvulling op het erf.

 

Ligging van De Pol langs de Rijksweg en stoomtramlijn

Op achttiende-eeuws kaartmateriaal is zichtbaar dat de Gaanderenseweg niet de hoofdroute tussen Doetinchem en het oosten was. De prominente route liep ietwat noordelijker, waarbij deze het klooster Bethlehem passeerde. Pas op de kaart van Hottinger (1783) lijkt de Gaanderense­weg een meer prominent karakter te krijgen. Opvallend genoeg versmalt deze route op de achttiende-eeuwse kaart precies op de locatie van De Pol. De boer­derij was dus blijkbaar belangrijk genoeg om als haltepunt aan te duiden. Op de minuutkaart van 1832 wordt de Gaanderenseweg aangeduid als de Grote Straat van Doetinchem naar Terborg. Deze wordt in 1845 bestraat en wordt een Rijksweg. De Pol lag er dus al voordat de Gaanderenseweg haar belangrijke verbindingsrol kreeg. Hiermee onderscheidt De Pol zich van een groot aan­tal boerderijen die in buitengebieden langs rijkswegen zijn gelegen en juist zijn ont­staan vanwege nieuw aangelegde hoofdwegen. Vermoedelijk is het gegeven dat de Gaanderenseweg een Rijksweg werd, aanleiding geweest voor het opstarten van een café in De Pol. Met de aanleg van de stoomtramlijn in 1882, die parallel aan de Rijksweg liep, werd De Pol nog beter ontsloten en kreeg het een nog belangrijkere rol in de logistiek van de omgeving: De Pol werd een halteplaats voor de stoomtram. Of De Pol een halte werd vanwege het gegeven dat er al een café was gevestigd of omdat vanaf dit punt een aantal paden en wegen het gebied ontsloten, is onbekend. Vermoedelijk is het een samengaan van beide aspecten.