De Ravenshoeve te Ravenstein

Ravenshoeve Ravenstein, rijksmonument uit 1810, bouwhistorisch rapport herbestemming en restauratie

De Ravenshoeve

Mgr. Zwijssenstraat 5 Ravenstein

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

Financieel plan Monumenten

2010


Ravenstein, een voormalig vestingstadje aan de Brabantse oever van de Maas, staat bekend om haar bijzonder gaaf behouden historische kern. Deze kern is ingeklemd tussen de Maasdijk en de oude stadsgracht. Niet alleen binnen deze gracht, ook daarbuiten is sprake van een groot aantal bijzondere panden, waaronder de rijksmonumentale Ravenshoeve. Deze, volgens de gevelsteen in 1810 gebouwde boerderij, is in de loop van de twintigste eeuw volledig opgenomen in de bebouwde kom van Ravenstein en vormt een duidelijke herinnering aan het agrarische karakter van het gebied meteen buiten de vesting. De nieuwe eigenaren hebben de intentie om de boerderij te herbestemmen tot woonhuis (voorheen restaurant), te restaureren en verbouwen. In het kader van de beoogde werkzaamheden hebben ze Res nova Monumenten gevraagd een cultuur- en bouwhistorisch onderzoek uit te voeren.

 

De Ravenshoeve

De Ravenshoeve is een in baksteen uitgevoerde boerderij, voorzien van een rietdak. Het pand is opgetrokken in 1810, maar is in de loop der jaren enkele malen verbouwd. Deze historische gelaagdheid is aan de aanwezige bouwsporen nog herkenbaar. Zo is het achterhuis in de tweede helft van de negentiende eeuw naar achter toe uitgebreid en zijn delen van de zijgevels in 1924 verhoogd. Tegen de oostelijke gevel is in 1943 een schuur in traditionalistische stijl opgetrokken. De bouw van de schuur was noodzakelijk omdat de oorspronkelijk bij de boerderij horende, vrijstaande schuur op last van de gemeente moest worden afgebroken (vanwege stadsuitbreidingen). De nieuwe schuur deed dienst als wagenschuur en huisvestte onder andere enkele stallen voor kleinvee.

 

In 1979 verliest de Ravenshoeve haar agrarische functie en wordt het herbestemd als restaurant. Ondanks de destijds doorgevoerde wijzigingen in het interieur, is er nog een aantal historische aspecten behouden. Het belangrijkste hiervan is de structurele drager van het gehele pand, de ankerbalkgebintconstructie. De Ravenshoeve telt in totaal vier gebinten. De gebintconstructie is leidend voor de inrichting van de boerderij. In het achterhuis was sprake van een brede langsdeel (tussen de staanders) met in de beide smalle zijbeuken oorspronkelijk de stallen. Ook in het voorhuis is de opzet van de ankerbalkgebintconstructie bepalend voor de indeling: tussen de staanders bevindt zich de herd en de gang, terwijl in de zijbeuken aan de ene zijde een zijkamer en aan de andere kant de authentieke opkamer met kelder ligt. In de herd bevindt zich nog de oorspronkelijke schouw (de tegels zijn van latere datum) met rechts daarvan een bedstede. Boven deze bedstede is nog een rookkast aanwezig. 

 

De Ravenshoeve vertegenwoordigt een boerderijtype dat afwijkend is van het karakteristieke Brabantse hallenhuis en meer aansluit op de typologie van hallenhuisboerderijen uit het oosten en noorden van Nederland. Dit verschil is waarschijnlijk het gevolg van de geografische ligging van Ravenstein in de Maaskant, ten noorden van de zogenaamde Beerse Overlaat. In deze tot 1943 in gebruik zijnde overlaat werd bij gevaarlijk hoge waterstanden van de Maas, het overtollige water over twee lage dijkgedeelten bij Beers naar de lage komgronden ten noorden van Schaijk, Oss en Rosmalen geleid. Het als de Maaskant aangeduide gebied lag zo ingeklemd tussen de Maas aan de noordzijde en het onbewoonde overstromingsgebied ten zuiden.Deze specifieke ligging is mogelijk een reden voor de ontwikkeling van een type boerderij dat op een aantal punten afwijkt van nabijgelegen voorbeelden. Daar waar de Brabantse hallenhuizen een potstal hadden die over de breedte van het achterhuis liep (waarachter de deel was gelegen: dwarsdeel), is in de Maaskant sprake van een achterhuis met langsdeel, waarbij de stallen in de lage zijbeuken zijn ondergebracht. Zo ook bij de Ravenshoeve. In de loop van de negentiende eeuw is de Ravenshoeve aanzienlijk uitgebreid: een vierde gebint werd toegevoegd. De bandeuren van de deel die oorspronkelijk in de achtergevel van de boerderij hebben gezeten, zijn verwijderd. Met de uitbreiding werden de bandeuren naar de zijgevel verplaatst en geplaatst onder een steekkap. Door de uitbreiding van de Ravenshoeve is een beeld ontstaan van een langsdeelboerderij volgens de typologie boven de rivieren, in combinatie met een dwarsdeel zoals gewoonlijk bij het Brabantse hallenhuis.

 

Boerderijen in de Maaskant wijken over het algemeen op nog een belangrijk punt af van de karakteristieke boerderij op de Brabantse zandgronden. Het betreft de plaatsing van de schouw. Bij Brabantse hallenhuizen heeft de schouw een vaste plaats tegen de scheidingswand met het achterhuis. Deze opzet is nog steeds kenmerkend voor boerderijen in het overgrote deel van de Brabantse zandgronden. In de Maaskant zien we echter dat de schouw niet tussen herd en achterhuis, maar vrijwel altijd tussen de herd en de zijkamer is geplaatst. Opvallend genoeg is bij de Ravenshoeve echter wel sprake van een (authentieke) schouw tussen herd en achterhuis. Als zodanig is deze atypisch voor de omgeving.

Bij de Ravenshoeve zien we dus dat karakteristieke elementen uit verschillende regio’s werden gecombineerd. Dit draagt in hoge mate bij aan de architectuurhistorische waarden van de Ravenshoeve.

 

Financieel plan Monumenten

Behalve het opstellen van het voor het vergunningentraject noodzakelijke cultuur- en bouwhistorisch onderzoek, is een technisch gebrekenplan en een overzicht van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden opgesteld  en heeft Res nova Monumenten het fiscale traject in kaart gebracht. Een en ander heeft geresulteerd in het rapport waarin het overzicht van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden met kostenbegroting is opgenomen en een splitsing is gemaakt tussen de als fiscaal aftrekbare onderhoud posten/bedragen en de kosten die als (fiscale) verbetering worden beschouwd.