Huize Berlo

Huize Berlo, gemeentelijk monument, Oude Kerkstraat 2 Papenhoven, bouwhistorie

Huize Berlo, Papenhoven

Oude Kerkstraat 2 Papenhoven

Gemeentelijk monument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek

2004


De eigenaren van Huize Berlo wensten een cultuur- en bouwhistorische analyse dat kan dienen als motivering bij het verwerven van een monumentenstatus. Tevens dient het rapport als basis voor het op een zo verantwoorde manier te werk gaan ten tijde van restauratie- en/of verbouwingswerkzaamheden aan het pand.

 

Hof en huis

Huize Berlo is gelegen aan de Oude Kerkstraat te Papenhoven, waar zij een indrukwekkende entree voor het dorp vormt. Het tegenwoordige complex is gebouwd in 1908-1909 en vervangt een deel van de daarvoor op deze locatie aanwezige Berlo’s Hof. Tot 1859 had het complex met name een agrarische functie. In bovengenoemd jaar werd in de boerderij een onafhankelijke brouwerij opgericht en werden grote stukken grond verkocht: de landbouwfunctie maakt plaats voor een ambachtelijke functie. De brouwer, Mathieu Vencken wordt in 1898 burgemeester van Obbicht en Papenhoven en besluit de hof te wijzigen en van haar een toonbeeld van zijn status als burgemeester te maken. De gesloten carré wordt opengebroken en voorzien van een geheel nieuw, via een schakelstuk aan de hoeve gekoppeld, vierkant volume. Dit grootse gebouw, dat met haar half inpandige toren een kasteelachtige uitstraling heeft, plaatst de eigenaar haast in een soortgelijke positie als de feodale heren die in de voorgaande jaren eigenaar van het complex waren. In 1928 worden nog bestaande volumes van de oorspronkelijke Berlo’s Hof, bestaande uit een grote schuur en een aantal stallen, afgebroken. 

 

Rationeel bouwen

Huize Berlo is typologisch van belang omdat het een uiting is van een bouwstroming die aan het eind van de negentiende eeuw in Nederland ontstaat en tekenend is voor de gedachten over architectuur in deze periode: het complex is een schoolvoorbeeld van het rationele bouwen, waarbij de nadruk ligt op het in elkaar voortvloeien van functie, vorm en constructie. De externe geleding van het bouwvolume blijkt hierbij een getrouwe afspiegeling te zijn van de interne organisatie van het gebouw. Deze afspiegeling heeft als resultaat dat het gebouw wordt gekenmerkt door haar schilderachtige asymmetrie.