Huize Stella

Huize Stella, Rijksmonument, Kloosterstraat 12 Goirle

Huize Stella

Kloosterstraat 12 Goirle

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Particulier

 

Uitvoering

Notitie indicatie hoogte onderhoudskosten

2014

 

Samenwerking

Rozenberg Bouwcontrol


Aanleiding tot het onderzoek naar het pand, Kloosterstraat 12 te Goirle, genaamd Huize Stella, is het voornemen van de opdrachtgevers om een bod uit te brengen op de in de verkoop zijnde woning. Voorafgaand aan het al dan niet plaatsen van een bod (en het bepalen van de hoogte van het bod) wensen zij een inzicht te krijgen in de te verwachten restauratiekosten en financieringsmogelijkheden. Aangezien het vrijstaande woonhuis, een woning uit 1901-1902, de status van rijksmonument heeft, zijn de onderhoudskosten aan het pand fiscaal aftrekbaar en is het mogelijk om voor het onderhoudsgedeelte van de verbouwing een laagrentende lening aan te vragen bij het Nationaal Restauratiefonds. De hoogte van de fiscale aftrekposten en de mogelijkheid tot en hoogte van het krijgen van een lening bij het NRF spelen in belangrijke rol in de besluitvorming van de opdrachtgevers bij het uitbrengen van een bod. In dit verband heeft de opdrachtgever Res nova Monumenten verzocht een globale indicatie te geven van de te verwachten onderhoudskosten en de daaraan gekoppelde mogelijke fiscaliteit en hoogte van de laagrentende lening.

 

Villa Stella

Kloosterstraat 12, villa Stella, is gebouwd in 1902 naar een ontwerp van de Tilburgse architect W. Bouman. Opdrachtgever was de familie Van de Lisdonk – Van Hirtum. Het gebouw is opgetrokken in een eclectische stijl waarbij neorenaissance en jugendstilelementen de boventoon voeren. De opstand van het pand herinnert aan Italiaanse palazzo-architectuur. De villa telt twee bouwlagen en is geplaatst op een hoog basement, met flauw naar buiten hellende muren (entasis). Het pand is witgepleisterd (de vanaf de straat niet- zichtbare geveldelen zijn geel gepleisterd) en heeft een plat dak. Het volume heeft een asymmetrische opbouw. De onderverdeling van het interieur tekent zich aan het exterieur af, doordat iedere kamer als een apart bouwblok herkenbaar is. Tegen de zuidgevel is een terras met balkon geplaatst. De entree ligt onder een uitgebouwd portiek en is bereikbaar via een zevental hardstenen treden. Alle vensterpartijen (met uitzondering van de glas-in-loodvensters van het trappenhuis en de vensters van het basement) zijn onder een segmentboog geplaatst en worden op de begane grond gekoppeld onder een grotere boog met blind boogveld. De gevels zijn rijk gedecoreerd met onder andere boogfriezen, decoratief smeedwerk en geglazuurd lijstwerk. Deze lijsten zijn uitgevoerd in geglazuurde baksteen (koperblauw), maar zijn overal overgeschilderd.

 

De onderverdeling van het interieur tekent zich, zoals gezegd, af aan het exterieur. Centraal in het huis loopt de entreehal die aan het eind van verbreedt tot trappenhuis. Rechts van de hal bevindt zich één woonvertrek, links zijn twee in het verlengde van elkaar gelegen kamers (vermoedelijk oorspronkelijk kamers en-suite). De detaillering van de begane grond is nog grotendeels gaaf behouden, waaronder tegelvloeren, trappenhuis, stucplafonds, deuren en kozijnen, et cetera. De verdieping is ingericht als slaapverdieping. Op deze verdieping zijn in de loop der jaren enkele wijzigingen doorgevoerd in uitmonstering van de kamers. Verder is hier een badkamer gesitueerd (jaren tachtig). Het souterrain huisvest de ‘dienstvertrekken’,  waaronder de keuken. De plattegrond is nog authentiek, evenals een aanzienlijk aantal details. In de kelder is sprake van gewelfde (troggewelven) plafonds. Opvallend detail in het interieur zijn de blinde nissen op de begane grond en verdieping. Deze nissen, even breed als de deuropeningen, suggereren dat rekening is gehouden met een eventuele uitbreiding van het woonhuis (in de noordwestelijke oksel).