Tiendschuur kasteel Huys te Horst

Tiendschuur kasteel Huys ter Horst, rijksmonument uit 1744, bouwhistorisch rapport tbv herbestemming en restauratie

Tiendschuur kasteel Huys ter Horst

Kasteellaan 1 Horst

Rijksmonument

 

Opdrachtgever

Commerciële partij

 

Uitvoering

Bouwhistorisch onderzoek

2015

 

Architect

Architectenbureau Olieslagers B.V.


Gelegen aan de rand van Horst ligt, meteen ten oosten van de A73, de volgens de gevelankers in 1744 gebouwde voormalige tiendschuur van Kasteel Huys ter Horst. Het complex, Kasteellaan 1, is een rijksmonument, in het register ingeschreven onder nummer 22647. De opdrachtgever heeft de intentie het pand te restaureren en herbestemmen. Voorafgaand aan de planvorming, is Res nova Monumenten gevraagd een cultuur en bouwhistorisch onderzoek uit te voeren.

 

Kasteel Huys ter Horst

De geschiedenis van het kasteel gaat ongeveer terug tot circa 1300. Het kasteel werd diverse malen belegerd. Deze oorlogshandelingen resulteerde telkens in aanpassingen aan het pand, bedoeld om het almaar verbeterde wapenareaal het hoofd te kunnen bieden. Zo werd omstreeks 1530 de ronde toren aan de zuidwest zijde en rond 1580 een versterkt bastion aan de zuidoost gebouwd. Ondanks deze aanpassingen viel het kasteel geleidelijk aan in verval. Pas in de tweede helft van de zeventiende eeuw, als Vincent van Wittenhorst heer van het kasteel is, herrijst Huys ter Horst in volle glorie. In 1660 wordt een ingrijpende verbouwing gerealiseerd. In 1738 kwam het huis door vererving uiteindelijk in het bezit van de familie Von Fürstenberg. Clemens Lotharius von Fürstenberg liet het grootste deel van de inboedel van het huis overbrengen naar het slot Herdringen in Westfalen, waar hij resideerde. Sindsdien werd het kasteel bewoond door een rentmeester. Dit wegtrekken van de adel leidde uiteindelijk tot het verval van Huis ter Horst. Aan het begin van de negentiende eeuw was de staat van het kasteel zo slecht dat hij zijn intrek nam bij een van zijn pachters.

 

Tiendschuur

In de periode waarop het kasteel langzaamaan in verval raakte, werd de tiendschuur gebouwd. Hoewel de heren tijdens de bouw dus niet meer op het kasteel woonachtig waren, was het goed voor hen dus duidelijk van groot economisch belang. Kasteellaan 1 werd gebouwd op de hof tussen de buiten- en binnengracht. Het in 1744 gebouwde volume deed dienst als tiendschuur van het kasteel. Het tiendrecht was een zakelijk recht waarbij een evenredig deel, meestal een tiende, werd geheven op de opbrengsten die werden voortgebracht op de gronden waarover men de rechten bezat. De tiendrecht kon zowel betrekking hebben op gewassen als op bijvoorbeeld vee. Om de opbrengsten uit deze tiendrechten op te slaan, werden vaak aparte schuren opgericht. Tienden speelden een belangrijke rol in de inkomsten van landheren. Uit de omvang van de schuur kan worden herleid dat het Huys ter Horst een omvangrijk aantal landerijen omvatte.

 

De typologie van de tiendschuur is vrij eenduidig. Het betreft een groot volume, geplaatst onder een hoog opgetrokken dak. De schuren hebben meestal een besloten karakter, waarbij de grote bandeuren de voornaamste gevelopeningen zijn. Bij voorbeelden waar sprake is van bandeuren in de langsgevel, zien we dat er vaak niet één maar twee sets deuren is. De schuur had dus twee dwarsdelen, waar de boeren met hun wagens de schuur in konden rijden. De oogst werd dan op de aan weerszijde gelegen tas opgeslagen. Vanwege de functie als oogstopslag, waren er behalve de bandeuren vaak geen andere gevelopeningen. Aan het ontbreken van de baksteenklezoren bij de overige gevelopeningen, kunnen we herleiden dat de overige ramen en deuren in de oorspronkelijke tiendschuur latere toevoegingen zijn geweest.

 

Bouw voorhuis

Op 19 juni 1920 werd de Hof ter Binnen, de boerderij waarvan de poortdoorgang tot op heden als relict is behouden, getroffen door een blikseminslag en brandde vrijwel volledig af. Er werd besloten om de boerderij niet opnieuw op te trekken maar om de tiendschuur uit te breiden en verbouwen tot boerderij. Bij deze werkzaamheden werd tegen de westelijke kopgevel van de schuur een woning opgetrokken en tegen de noordelijke langgevel een stal. Kijkende naar het bouwmateriaal dat bij de werkzaamheden is gehanteerd, is het met grote mate van zekerheid vast te stellen dat gebruik is gemaakt van stenen en hout dat afkomstig was van de ruïne van de Hof ter Binnen.

 

De detaillering die kenmerkend is voor het gevelwerk van de tiendschuur, ontbreekt volledig bij het woonhuis en de stal. Dit is overigens ook voor een deel het gevolg van het hergebruiken van oude bakstenen. Niettemin zien we aan de wijze waarop het muurwerk is opgetrokken dat het aan vakmanschap ontbrak. Op meerdere plaatsen ontbreekt enige vorm van verband en loopt een voeg door over drie of meer rijen bakstenen. Vanuit typologisch oogpunt werd met de bouw van de woning een kenmerkende, zij het groter dan normale, langgevelboerderij met dwarsdelen gebouwd. De opzet van de woning is kenmerkend voor de periode en de regio, waarbij de entree van de woning in de langgevel zat en aan weerszijde een venster was geplaatst. Ook het aanbrengen van een grote kelder met opkamer is typerend voor de regio en periode.

 

De tiendschuur wordt in 1980 herbestemd tot horeca. In de schuur wordt een ‘doos’ geplaatst, er worden verdiepingslagen aangebracht en de wanden worden gestuct. Tegen de achtergevel wordt een aanbouw gerealiseerd. De stal uit 1920 huisvest de spoelkeuken en opslag van de horeca. Hierbij worden enkele structurele ingrepen aan zowel schuurgevel als stalgevel uitgevoerd. In de zuidelijke gevel worden een grote entree en een kleinere doorgang aangebracht (ter plekke van voormalige doorgangen). Ondanks deze aanpassingen blijft de karakteristiek van de tiendschuur duidelijk herkenbaa