Kasteel Wolfrath
Wolfrath 1-3 Holtum
Rijksmonument
Opdrachtgever
Particulier
Uitvoering
Cultuur-, bouw- en kunsthistorisch onderzoek
2006
Aanleiding tot een onderzoek naar kasteel Wolfrath, Wolfrath 1-3 te Holtum, is de wens van de eigenaar om inzicht te krijgen in de cultuur-, kunst- en bouwhistorische waarden van het complex. De resultaten zullen samen met een gebrekenplan de basis gaan vormen voor een meerjarenplan, waarin het onderhoud van de gebouwen en het omliggende landschap voor de komende jaren aan de orde wordt gesteld. Verder is het van belang om met het oog op de toekomst een beeld te krijgen van de gebreken van het complex.
Zie ook de projectpaginas:
Ontwikkeling
Gedurende het onderzoek is de ontwikkelingsgeschiedenis van het complex aan het licht gekomen. Deze ontwikkeling volgt de algehele karakteristiek van de kastelenbouw in Limburg.
Figuratief stucwerk uit 1627-1634
In kasteel Wolfrath is sprake van bijzonder stucwerk uit zowel de zeventiende als negentiende eeuw. In het ‘rariteitenkabinet’, gelegen aan de grote zaal, bevindt zich stucwerk uit 1627-1634. Het humanistische concept van het kabinet, waarin een totaalbeeld wordt gegeven van de Schepping van God, vormt het kader waarbinnen kasteelheer Philips Hendrik Bentinck middels het stucwerk een contrareformatorische boodschap probeert uit te dragen. Tegenover de visualisatie van de diversiteit van het aardse goed die door de hier aanwezige collectie werd getoond, staan de stucmedaillons met de kerkvaders, de ‘grondleggers’ van de kerk als organisatie. De kerkvaders symboliseren de kerk als enige ‘intermediair’ tussen het aardse en bovenaardse en vormen zo een prominent element in de geloofsovertuiging van de katholieke Bentinck. Het is zeer goed mogelijk dat het plafond op enige wijze was voorzien van religieuze taferelen, uitgevoerd in tweedimensionale (schilderkunst) of driedimensionale (stucwerk) vorm.
Drie wanden van het kabinet zijn voorzien van stucreliëfs. In totaal zijn er vier medaillons, met daarin afgebeeld de vier kerkvaders. Ieder medaillon is omringd met bladwerk, grotesken, et cetera, waarbij telkens andere motieven zijn gebruikt (in de stijl van Vredeman de Vries). Verder zijn de deur en de nis omkaderd door middel van ranken, bladmotieven en figuren. Bijzonder is het gebruik van echte schelpen in de medaillons.
De kwaliteit van het stucwerk in het kabinet is van een uitzonderlijke kwaliteit en is uniek in Nederland. In een periode dat het stucwerk in de Nederlanden zich met name richtte op het verfraaien door middel van decoratieve stucornamenten, ontstaat in Wolfrath dit figuratief schouwspel met een weldoordachte iconografie. Vergelijkingen met bekende voorbeelden tonen aan dat de kwaliteit van het werk zeer hoog is en dat het geen gelijke kent.
Het stucwerk getuigt van de verhouding tussen de bouwheer Philips Hendrik Bentinck en het Beierse vorstenhuis Wittelsbach (met name Ferdinand van Beieren, keurvorst en aartsbisschop van Keulen en prinsbisschop van Luik, Munster, Hildesheim en Paderborn). Het rariteitenkabinet kan worden gezien als een kleine kopie van het in het residentieel paleis Wittelsbach te München aanwezige kabinet. Het vertrek wordt hierdoor een belangrijk en bijzonder prestigeobject, waarbij Bentinck zich meet aan zijn heer.
Over het stucwerk in het rariteitenkabinet is een artikel verschenen in Vakblad Vitruvius (april 2010). Lees het artikel op
http://www.uitgeverijeducom.nl/vakbladvitruvius/pdfs/Vitruvius.nr.11_april2010.pdf
Interieur uit 1803
In 1803 wordt kasteel Wolfrath aanzienlijk verbouwd, zowel exterieur als interieur en tuin. Het interieur is uitgevoerd in het destijds heersende Internationaal Neoclassicisme en is van de hand van de Maastrichtse Matthias Soiron, een architect die werkzaam was in zowel Limburg als België en Duitsland. Tijdens deze verbouwing zijn het stucwerk en de mozaïekvloeren in de centrale hal (na de Tweede Wereldoorlog verdwenen), trappenhal en de toiletten in de centrale hal (waarvan één onlangs is vernieuwd) aangebracht. De eetkamer en torenkamer zijn afgewerkt met decoratief stucwerk op wanden en plafonds, en parketvloeren. Verder zijn ook alle deuren in het hoofdgebouw, inclusief hang- en sluitwerk in 1803 geplaatst. Voor de uitvoering van een tweetal schouwboezems in de torenkamer en de eetzaal heeft Soiron een beroep gedaan op Petrus Nicolaas Gagini. Deze stucwerker, die veel samenwerkte met Soiron, is een vooraanstaand kunstenaar, die zowel in Nederland als België een aantal fraaie werken heeft nagelaten. De scènes worden gevormd door waterlandschappen met op de achtergrond een berglandschap en aan de verre oever van het water bebouwing, bestaande uit Italiaanse architectuur, die op een uiterst verfijnde wijze zijn uitgewerkt. Petrus Gagini mag zich een meester stucwerker uit de laat achttiende / vroeg negentiende eeuw noemen.